Wat doe je als informatie afstandelijk is?

Wat doe je als informatie afstandelijk is?

Een schrijver zit achter haar computer. Alle informatie bij de hand, online of in een stapel documenten of boeken. Informatie van academische schrijvers. Ondertussen is er allerlei overleg en inspraak, op zoek naar consensus.
Wat komt hier uit?Iets afstandelijks. Ik sta met m’n tent aan de rand van een wijngaard of getijdengebied. Veel gedoe, een beetje romantisch. Maar wel met m’n neus erbovenop.
Wat komt hieruit?

Iets dat dichtbij voelt.
Intiem.

Vooronderstellingen weerleggen

In 2016 en 2017 werkte ik aan een boek over wijn (lees hier meer), waarvoor ik heel veel wijngaarden te voet heb bezocht. Vaak rond zonsopkomst of zonsondergang. Om dat te mogen doen, moet je een afspraak maken met de eigenaren van het wijngoed. Daar maak je dan een praatje mee, bijvoorbeeld wanneer ze je met de jeep een stuk de heuvel op rijden. Zo’n praatje geeft je allerlei inzichten en weerlegt je vooronderstellingen. Je loopt door het landschap, niet met een boekje of een kaart maar met een gids van vlees en bloed, vol met lokale en superspecifieke kennis. Dat zet de algemene kennis die iedereen op z’n schermpje heeft in een ander licht, het wordt aangevuld met verhalen, met intimiteit en karakter.

Peper toevoegen

Zo ontdekte ik dat het interviewen van andere mensen die de hele dag met hún neus erbovenop zitten een geweldige aanvulling is op m’n eigen neus. Het is precies de peper die een tekening of een verhaal nodig heeft. Het is even werk, maar het principe is eenvoudig.

Vandaar dat ik voor het in beeld brengen van Geopark Schelde Delta (hier) weer koos voor een aanpak die intimiteit zou opleveren: te voet de locaties bezoeken én mensen spreken die er dagelijks rondlopen.

Karakter kweken

Je begrijpt, zoiets kost veel tijd. En geld. Dat moet je een beetje slim aanpakken. Maar ontwerpen in een studio met internet bij de hand levert niet genoeg nabijheid op. Een karaktervol eindresultaat moet je kweken.

Wat je moet vertellen over buiten bedenk je niet binnen.

wijn languedoc storytelling intimiteit karakter

Wijn van dichtbij: oogst in de Languedoc, vroeg in de ochtend.

verhalen intimiteit karakter

Met Soan Lan Ie kijken naar kleine en grote dingen in het landschap langs het Zwin, Zeeuws-Vlaanderen.

 

storytelling intimiteit karakter

Interview met Jan Kruijse, zeewieroogster in Yerseke, voor de brochure voor het Geopark Schelde Delta.

verhalen intimiteit karakter

Met Nico de Haan, vogelkenner, en Rico van der Sloot, industrieel ontwerper, op verkenning voor panelen over weidevogels, voor Natuurmonumenten.

Praten over beeld heeft geen zin

Praten over beeld heeft geen zin

‘Ik bedoel van die poppetjes, maar dan niet Disney-achtig, maar dichter bij onze eigen stijl’

Heeft geen zin.
Praten over beeld heeft geen zin.

Iedereen aan tafel heeft iets anders in z’n hoofd, en je hebt enorm veel woorden nodig, beeldende, beschrijvende woorden, om ieders voorstelling duidelijk te maken aan elk ander.

Als je het over beeld wilt hebben moet je beeld verzamelen. Gewoon, met Google, of door foto’s te nemen van een tentoonstelling die je wel mooi vindt, of door een filmstill te gebruiken uit Spiderman. Of door te schetsen.

O, je kunt niet tekenen?

Des te beter. Een niet-mooie schets nodigt meer uit tot inspraak dan een professionele schets. Het is een ding met poppetjes en huisjes, of een stel rechthoeken met woorden erin en pijlen ertussen. Het hoeft niet op een iPad Pro, het kan op die lege envelop daar. Met de bic van de conciërge, een sharpie is niet nodig.

Uitnodigen

En dan is het ineens een praatstuk, of de briefing voor de infographic-maker, of het bewijs dat het doorvergaderde compromisvoorstel niet kan werken.
Het is bovendien een ding dat uitnodigt. Het is maar pen op papier, en dus kan iedereen er iets bij krabbelen. Zonder in te loggen.
Jahoor, je mag best in Miro werken, als je maar schetst.

Weg met de vrijblijvendheid

Dus ik breng naar ons eerste gesprek papier en stiften mee en ga schetsen zodra jullie praten. De schets zorgt direct dat de vrijblijvendheid weg is. Je praat direct over de schets, je realiseert je dat je idee of plan niet helemaal klopt, dankzij de schets. Dan verbeter ik het tot we er zijn.
Super effectief.

praten over beeld

Praten over beeld: een schets voor een animatie. Er zijn twee spelers die over een gebouw praten. Dat gebouw heeft kenmerken en specificaties. Onder in beeld kan een ondertiteling.

praten over beeld

Vouwvel voor een natuurgebied. Een meer, met een route eromheen, en daaraan hangt informatie. Simpel, het is bijna een pannenkoekenrestaurant-placemat.

praten over beeld

Schets voor National Geographic, over vismigratie. Ja, er zijn dus vissen, meerdere soorten, en waterwegen, en blokkades. Er zijn ook drie soorten oplossingen: een vistrap, een sluis met gaten en een vispassage. Zo. Nou hebben we alles op een rij.

 

Vier borden over weidevogels, over eten, broeden, trek en opgroeien. Je ziet meteen wat er op past. Het Word-document (4240 woorden) kan iedereen nu weggooien.

praten over beeld

Ook ‘praten over beeld’: een wand waarop de voortgang van een flink rapport wordt bijgehouden. Kun je zo heenlopen, er samen over praten, en met een stift ergens een haal door geven.

 

Van de andere kant komen

Van de andere kant komen

‘Normale’ ontwerpers beginnen bij het Word-document dat de opdrachtgever aanlevert. Doorgaans is dat een fors document, met een academische vorm. Deze content beschrijft (in het slechtste geval) wat de experts kwijt willen aan andere experts. De normale lezer krijgt niet te horen wat die wil weten.
Het kost veel moeite om hier iets van te maken wat op een goede manier lezersvragen beantwoordt. Op één A4, of 5 dia’s, of 10 pagina’s, voor journalisten of bestuurders of burgers.

Misverstand

Ik denk dat er een misverstand is. Ontwerpen is dienend, klopt. Maar niet dienend aan de opdrachtgever met zijn Word-document. Natuurlijk niet. De ontwerper én de opdrachtgever moeten zorgen dat hun kennis de lezer bereikt. Dat doe je niet door de hele boekenkast van de deskundige bij de lezer op de stoep te zetten. Weg met het Word-document dus. De inhoud ervan is bedoeld voor overleg tussen vakgenoten of als inventarisatie voor communicatiemensen. Prima. Maar de vorm van die content is ongeschikt voor de buitenwereld. Het Word-doc is de basis, maar mag niet zelf in beeld.

Ik begin daarom niet bij de aangeleverde inhoud. Schrik niet, ik lees alles.

Wat ik doe is ‘omgekeerd werken’. Soms wordt dit ‘storyboarden’ genoemd, het eerst in schets uiteenzetten van de structuur het verhaal dat je wilt vertellen. Dan ga je schrijven, gelijk op met het ontwerp.

Waarom is deze werkwijze de juiste?

Vroeger was alles gedrukt. Je kon gewoon een pagina toevoegen als je meer kwijt wilde. Tegenwoordig zijn alle formats strikt gedefinieerd: een social media post, een powerpoint dia of een poster voor op een abri, van alles is bekend hoeveel woorden erop passen, en welk beeld geschikt is. Dat zijn niet alleen sterke conventies, ze zijn ook nog eens vastgelegd in de techniek van wereldwijde platforms.

De poster

Een onschuldig voorbeeld: de poster. Iedereen weet, daar staat een titel op, een plaats, een datum, een leuke aanbeveling en de naam van de artiest. Op een poster staan geen 100 woorden. In het Word-document van de briefing wel. De eerste schets van de poster maakt een einde aan het Word-document.
Geldt dit ook voor wetenschappelijke content? Ja. Zo is een rapportpagina een A4. Moet er een kop en een figuur bij, dan hou je pakweg 350 woorden over voor de tekst. Je voegt niet een heel A4 toe als je 1 regel teveel hebt. De vorm (het A4) en niet het Word-document is bepalend.

Het lijkt mij volkomen vanzelfsprekend.

Tegenstribbelende wetenschappers

Ik begrijp best dat wetenschappers even het idee hebben dat ik hun inhoud weggooi. Zo is het niet. Ik gooi alleen de vorm weg, het Word-document. Doe maar alsof kennis een wolk is, in hoofden. Zodra Word wordt opgestart, krijgt de kennis een vorm. Een hele dominante, maar voor jouw publiek wel de verkeerde. Ik geef kennis een verschijningsvorm die wél werkt.

vorm content word

Je moet tegenwoordig zoveel kanalen bedienen, voor heel verschillende lezers, met verschillende devices. Zodra je hebt geïnventariseerd wat je nodig hebt zie je dat de kopij die voor een rapport misschien voldoet, voor dit project onbruikbaar is.

 

vorm content word

Ik gooi content niet weg, ik zet het 1 klik verderop. Zoals deze sieradenwebshop. Op Instagram geven ze even een leuk beeld van welke soorten piercings er zijn, en dan klik je verder.

vorm content word

 

De transformatie van de inhoud

De transformatie van de inhoud

Ik wil dolgraag een redactie-ergernis van mij afschrijven.

Ik loop door een tentoonstelling en zie twee gescheiden zaken: de vorm en de inhoud. De vorm is leuk, met wanden en displays en exhibits en interactieve spullen. Maar de vorm heeft niets met de inhoud te maken. De vormgevers hebben de content ‘in laten lopen’.

Je ziet aan de inhoud nog dat die stamt uit een document of een database. Je ziet ook dat de indeling stamt uit het systeem van de historici of onderzoekers.

Ik snap hier dus niks van, van het langs elkaar heen praten van makers en denkers.
Het enige dat ik weet, is dat dit in het maakproces enorme ellende oplevert. Het kost geld en inhoudsmensen zijn ontevreden. De lezer ervaart de tentoonstelling als los zand.

De oplossing is duidelijk: transformeer de inhoud tot een inhoud die geschikt is voor een tentoonstelling. De inhoud moet niet direct uit de pen van de experts komen, maar via de pen van een redacteur.

Maar het lukt me nog even niet om dat scherp op te schrijven.

Ik durf er niks over te claimen.
Maar ik weet het zeker:
dit kan beter.

Hoe bedwing je een berg informatie?

Hoe bedwing je een berg informatie?

Communicatiemensen willen de lezer raken, boeien en laten denken. Dat lukt alleen als ze de berg informatie die de experts aandragen, bedwingen. De diplomatieke, doortastende buitenstaander die ze daarvoor inhuren heeft 2 pijlen op zijn boog: ‘bij de vorm beginnen‘ en ‘het concept’.

Het concept: de rode draad waarnaar de inhoud zich voegt

Het gaat erom een verband te vinden tussen alle losse onderdelen. Die zijn vaak heel specifiek, ergens diep in de spelonken van een vakgebied. Het inhoudelijke concept dat je zoekt voor de tentoonstelling of boek, ligt een stuk dichter bij het publiek. Een goed concept verbindt het particuliere (het persoonlijke of vakspecifieke) met het algemene, dat herkenbaar is, en doorvertelbaar. Zo krijgt alles, ook het gekste deelonderwerp, zijn plek.

Voorbeeld: 28 onderwerpen van 8 aanbieders verenigen

Echt gebeurd. De 28 onderwerpen zijn uiteenlopende zaken die rond de Afsluitdijk plaatsvinden. Vismigratie, een experiment met getijde-energie, stormvloeden op het IJsselmeer, materialen om dijken mee te bekleden, het uitvinderswerk van ingenieur Lely.

Ramp – actie – rust

Wat zie je nou als je van een afstandje kijkt? Als je de 28 onderwerpen even op een hoop gooit? Door de eeuwen heen gebeurt er steeds hetzelfde: er doet zich een natuurramp voor (een overstroming, een storm), waarna slimme mensen er iets op bedenken (een dijk, een gemaal), waarna er een periode van rust volgt, inkeer zelfs (we verlagen de dijk, maken er een gat in voor de vissen). Tot zich weer een ramp aandient. Ramp – actie – rust. Zoiets.

Nieuwe verbanden

Het concept schept nieuwe verbanden in de tentoonstelling: alle waterwerken uit alle eeuwen komen bij elkaar, Lely en zijn voorgangers en opvolgsters, en alle dingen die we deden toen we de boel weer een beetje vertrouwden. In een zaal werkt het nog sterker: de bezoeker is vrij om rond te lopen, maar is er een intuïtieve looprichting ontstaan. Een as. De tentoonstelling begint met een knal (een filmzaal met een enorme storm), vervolgt met een intieme setting (het houten kantoortje van ingenieur Lely) en eindigt met een wijds panorama over de Waddenzee.

Belangrijk

Een concept is geen ijzeren wet, het is de aanzet waarmee alles op z’n plek valt. Het toont een route naar een werkbare oplossing. (Veel ontwerpers pimpen het concept tot het een enorm systeem is, met allerlei regels die je nooit mag breken. Zo scheppen ze een nieuwe berg, die weer bedwongen moet worden.)

Sunk cost

De opdrachtgever had allerlei betrokkenen al een film, een interactieve tafel of een leuk doe-object beloofd. En een schrijver had over alle 28 onderwerpen al een tentoonstellingstekst geschreven. Het werd een kwestie van sunk cost: we hebben al zoveel beloofd en gedaan, we gaan ermee door. Ik zeg maar niks meer.

Beginnen bij de gadgets – hoe hip ze ook zijn – is ondoordacht.
Ook de ruwe kopij van alle belanghebbenden leidend laten zijn is een garantie voor chaos.

In mijn ervaring dan hè?

Een leuk voorbeeld (van lang geleden)

Wetenschappers van het Huygens Instituut zijn bezig met digitale infrastructuur. Dat betekent dat ze allerlei documenten (oude handschriften, kaarten) zo ordenen en taggen, dat er een netwerk ontstaat van documenten en alle daaraan verbonden onderzoek.

Je begrijpt, als je hier iets visueels voor wilt maken, moet je weg uit de technische termen, en snel een beetje. Bezoekers van een symposium liepen langs torens van verbonden documenten, die ze na het symposium uit elkaar haalden en mee naar huis namen. De opdrachtgever was enorm tevreden.

 
 

Klik op de afbeelding om naar de video te gaan (deze opent in nieuw venster, en Vimeo wil een cookie plaatsen)

 
 

Nog een mooi voorbeeld

Troje, een bureau dat veranderingstrajecten begeleidt, schreef een boek, ‘werk in uitvoering’. Het gaat over de kracht van improviseren.
De vormgeving rust op een supersimpel concept: we improviseren alle beeld. Dat deed ik door een groep mensen uit te nodigen en ze allerlei dingen te laten doen. Spellen, verkleedpartijen en verven op grote stukken papier. De beelden in het boek zijn ontstaan via de methode die het boek propageert. Vorm en inhoud zijn één. Totaal ongelijksoortig beeld is bij elkaar gaan passen.

Kijk, dat bedoel ik nou.

tentoonstelling concept tentoonstelling concept