by Klaas | 13 jun, 2023 | Visualisaties voor marketing, Visuele verhalen voor bezoekers
“Je hebt bij het in- of uitrijden van het gebied eigenlijk geen idee wat hier te doen is”.De opmerking van de wijkagent verraste me totaal. Ik nam ik deel aan een placemaking-sessie in Rijswijk. Dat is een plek verbeteren, door met alle betrokkenen rond te lopen en ter plekke ideeën te oogsten. Mijn rol zou zijn ‘de beste ideeën goeie tekst en beeld geven’. Heerlijk hoogdravend, kan zo op een tegeltje. Ik was heel even heel tevreden. Totdat de wijkagent in de blessuretijd haar mond open deed:
“Wij weten van dit gebied soms niet eens wie de huurders zijn”. En: “deze plek heeft misschien gewoon een plattegrond nodig”. Wow.
Wáát? Een plattegrond?
Zo’n Falkplan-kaart met foto’s van ‘herenmodezaken’ eromheen. Suf! Iedereen heeft toch Google Maps op z’n telefoon om een restaurantje te zoeken? Waarom zou een stadsdeel of bedrijventerrein dan toch een eigen plattegrond maken? Voor marketing. Laten zien wat er hier is.
- Een plattegrond op bord of folder is gastvrij. Zichtbaar, leesbaar, laagdrempelig. Ook als-ie digitaal is.
-
Dit gaat niet over navigatie, het gaat over overzicht. ‘Wat is er hier allemaal te doen of te zien, ongeveer?’.
- Een plattegrond bewijst dat jouw gebied een eenheid is.
- De belangrijkste: een plattegrond is een drager van jouw identiteit.
Definitie: een plattegrond is een overzichtelijke tekening van een locatie die verwachtingen wekt of bijstelt.
Bezoekers hebben de plek al gezien op Google Maps, maar het ‘gevoel van de plek’ overdragen kan niet met Google Maps, omdat het universeel is, Amerikaans ook nog. De plattegrond is marketing, eerste kans om mensen de identiteit van een plek te laten kennen. Dan is het dus is een communicatiemiddel, dat net als andere huisstijlonderdelen uitdraagt hoe je gezien wilt worden. Zo’n plattegrond kan knus zijn, of hip, of strak, of energiek. Of gewoon heel mooi. Dat doet altijd wonderen bij bezoekers.
Wat maakt onze plek?
Je moet samen bepalen wat er op moet, met welke nadruk en welke details. Hij moet natuurlijk wel kloppen. Vastgoedmensen, huurders, gemeente en marketing-mensen moeten elkaar daarover spreken. Handig als de ontwerper van de plattegrond er meteen bij zit. Nee, niet ‘handig’, verplícht. En nodig de wijkagent ook uit, je weet nu waarom.
En wat gebeurt er als bewoners, gebruikers en bestuurders zo’n plattegrond zien? Die zeggen: “dát is onze plek!”
Onze plek!
Plattegrond voor de marketing van het ArenAPoort gebied in Amsterdam-Zuidoost. Bedoeld om ’te laten zien wat er is’, en dat het allemaal vlak in de buurt is. Gemaakt als Booqi (zo’n heel kleine plattegrond voor marketing) en webpagina.
Plattegrond van de bibliotheek van de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie. Let op het mooie bankstel in de wachtruimte en de genderneutrale wc-icoontjes. Details!
Een fietsroute langs nat Friesland. Plattegrond ingekleurd met potlood, voor een educatief, warmbloedig effect. (gemaakt voor IVN Fryslan)
Uitgebeende plattegrond voor het Stedelijk Museum, strak in de huisstijl. Als je iets moois wil, dat hangt aan de muur.
(In opdracht van Mevis & Van Deursen)
Twee uit een serie van 12 wijngebied-kaarten. Verfijnd, voor het boek van verfijnd wijnkoper Okhuysen. Dit soort kaarten moeten helemaal met de hand, dan worden ze specifiek.
Plattegrond van de Villa ArenA shopping mall. Het gebouw is weergegeven, getrouw aan de richting van de looproutes, niet getrouw aan de werkelijkheid. Alleen zo kun je alle winkels zien en alle namen kwijt.
Beetje rustiek, zo met de hand. Plattegrond van Landgoed Elswout.
Gebiedskaart voor een serie informatieborden voor een waterschap. Het water moet er allemaal op staan, de rest kan weg, behalve herkenbare plaatsen. Ook kunnen er lagen op met inundatie- of waterafvoergebieden.
Schematische weergave van stremmingen in Zaandam, die optreden bij de verbouwing van een sluis. (Voor BAM via Roel Stavorinus)
Plattegrond voor Kunstfort Vijfhuizen. Oogt niet alleen militair, maar is ook lekker kopieerbaar…
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Veel erfgoed ziet eruit als ouwe zooi.
En dat is het ook.Totdat je bewijst dat het relevant is, dat het ons iets te vertellen heeft.
Begin dan door toekomstige bezoekers van erfgoed alvast in de week zetten, bijvoorbeeld door erfgoed zichtbaar te maken in educatief materiaal voor scholen. Daarin staat de basiskennis: het was ooit oorlog, Nederland heeft een kust, Duitsers waren bang en bouwden bunkers. En dan laat je die bunkers zien.
De gebruikelijke manier om loslopend beton in de duinen te laten zien is door er een plaatje met een nummer erbij (Aggregaatbunker type M183). Dat is zoiets als ‘Stilleven met fazant, olieverf op doek, 1665’ op een museumbordje. Wat moet ik ermee?
Zet je publiek in de juiste stand in 4 stappen
Stap 1: onthul de samenhang met een simpele vraag
Al die losse bunkers in de duinen hebben verschillende rollen. Die rollen zie je als je een simpele vraag stelt, zoals ‘er komt een Engels oorlogsschip, wat moet je allemaal doen om daar op te kunnen schieten’. Dan zie je verrekijkers (en een hoog punt), vuurleiding (en dus officieren), laders (rotwerkje), richten (technologie), munitieopslag (die dikke bunker), en veel beton (ja, die Engelsen schieten terug).
Stap 2: “…en wat heb je nog meer nodig?”
We hebben geschoten op het schip. Daar krijg je honger van. Vlakbij het bunkercomplex is dus ook een keuken, een eetzaal, manschappenverblijven. Die moet je bevoorraden, daarom ligt er een weg.
Stap 3: “en wat moet je daar dan voor doen?”
Om die weg te bestraten trekken we alle klinkers uit de straten van IJmuiden, waar dus alleen zand overblijft. En als het soldatenvoer op is, dan zijn het niet de soldaten die honger moeten lijden, maar de burgers. Om de bunkers te verdedigen aan de landzijde plaatsen we kanonnen. En o ja, we slopen huizen om het schootsveld vrij te maken, en leggen prikkeldraad en mijnenvelden. Wonen in IJmuiden anno 1943.
Stap 4: “en wat heeft dat met mij te maken?”
Zegt een scholier: “Ik vind het nog steeds stom, zo’n les over ouwe spullen. Het is mooi weer buiten, we gaan liever zwemmen!” Laat een 80-jarige IJmuidenaar maar eens vertellen waar ze dan gingen zwemmen. In het kanaal? Kon niet, daar lagen mijnen. In zee? Kon niet, op het strand werd je doodgeschoten. Dan maar uit school direct naar huis, door die straten van zand. Als je huis er nog stond. Met het persoonlijke verhaal krijg je de klas wel stil.
Nu de klas is opgewarmd met voorkennis, zijn de scholieren rijp om een excursie te maken. Want erfgoed maakt nog steeds de meeste indruk ‘in het echt’.
Hup, ernaartoe!
Projecten van Explanation Design (mijn vorige bedrijf)
atlantikwallindeklas.nl (interactieontwerp door Ruben Daas, digitale zaken door Studio Alloy, stijl door Manon Den Hartog)
stellingvanamsterdam.nl (interactieontwerp Ruben Daas, digitale zaken whizzweb.nl)
mediaspoor.nl (interactieontwerp Ruben Daas, huisstijl Manon Den Hartog)
Welke dingen laat je je publiek zien, welke onderdelen heeft je verhaal, in welke volgorde? Die vraag moet opgelost worden. Daarna, zoals hier op een digibord-les, moet je nog bedenken wat de leerlingen dan moeten dóen. In dit geval: het juiste begrip in het vakje slepen. Deze omzetting naar een handeling, daar heb je specialisten voor nodig, zowel om het te bedenken (interactie-ontwerp, in dit geval door Ruben Daas) als om het technisch werkend te krijgen op al die verschillende devices op scholen (gedaan door Alloy, een uitstekend digitaal bureau)
Een kijkje in Fort Vijfhuizen: de officieren en soldaten, waar slapen ze, wat hebben ze aan, wat hangt er boven hun bed? Door te klikken op deze ‘schoolplaat’ komen ze bij korte opdrachtjes.
Digitaal educatief materiaal moet eenvoudig te bedienen zijn, en moet ook geschikt zijn voor korte en lange lessen op verschillend niveau. Of het werkt, moet je in het veld uitzoeken.
Om het belang van het interactie-ontwerp nog eens duidelijk te maken: op deze schets zie je wat je allemaal nodig hebt om een schot te lossen vanaf de duinen bij IJmuiden.
Dit is wat de interactie-ontwerper ervan maakt: pas als de bemanning elk hun eigen gereedschap heeft gekregen (een radio, een granaat, een richtkijker) wordt het schot gelost. Interactieontwerp door Ruben Daas.
Animatie werkt ook goed. Als de vijand komt zetten we de boel onder water (links) en halen we de bouwsels weg uit het schootsveld (rechts). Elke animatie uit deze serie volgt hetzelfde stramien: ‘wat doen we als de vijand komt?’ (Uit: Stellingtour, een spel over de Stelling van Amsterdam)
Uit het lesmateriaal voerde Stelling van Amsterdam: hoeveel eten moet je naar een Fort aanvoeren per week?
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Ik heb het wel slim bekeken, vind ik. De wetenschap is een geweldenaar die intimiderende teksten en tabellen in het rond slingert. Maar net de twee vakgebieden waar ik van hou, – ecologie en geologie – halen hun kennis uit een werkelijkheid die je gewoon kunt aanwijzen. Als je wetenschap toegankelijk wil maken is dat een flinke meevaller.
De grond onder onze voeten is er in miljoenen jaren neergelegd. Da’s heel behapbaar. En ecologie: wie heeft nou niet het gevoel dat alle planten en dieren met elkaar verbonden zijn in een systeem? Wat is er nou prettiger dan het product van geologie en ecologie – het landschap – te bezoeken?Toch kan ik me het hoofd breken over het behoud van bijzondere en kwetsbare geologie, ecologie of erfgoed. Want hoe kan het dat de fietsers er voorbij rijden, de scholieren het saai vinden en de kiezers het over het hoofd zien?
Kennelijk is het niet zichtbaar genoeg. De taal en het beeld dat de vakmensen gebruiken komen buiten het vakgebied niet ver.
Wat heb je nodig om de geologie of ecologie te kunnen zien?
Niets meer dan een paar aanwijzingen. Een scheutje kennis. Liefst ter plekke toegediend door een menselijke gids.
“Zie je dat de kwelder hoger ligt dan de polder achter de dijk?”
“Zie je dat er geen grutto’s zijn in de buurt van bomen?”
Ja, dat zien ze wel. Mooi. Precies nu moet je komen met een verklaring voor dat hoogteverschil of dat vogelgedrag. En wel in termen die jouw publiek begrijpt. Kón je er als geoloog maar naast gaan staan.
Versimpelen, maar niet te ver
De één na beste manier om een gebied te zien is via een gids van papier of digitaal, met foto’s, illustraties, kaartjes en tekst. Een atlas, een app, een reisgids. (Of dat ding van papier is of digitaal maakt niet zoveel uit, lijkt me. Maar iets dat je zo weer wegklikt, is een boodschap die je zo weer vergeet.)
Hoe dan ook, digitaal of analoog, je wilt de wetenschappelijke kennis ontsluiten op een makkelijke, visuele manier. Je wilt versimpelen, maar niet te ver. De werkelijkheid is complex en de lezer heeft dan misschien weinig tijd, hij of zij wil die tijd zéker niet verspillen aan informatie of verhalen waar ze niks van opsteken.
Zo wordt het toch nog best een werk, dat ‘wetenschap toegankelijk maken’ van mij. Goed dat de beloning zo groot is: als je geologie of ecologie eenmaal gezien hebt, blijf je het overal zien.
Da’s rijkdom.
Geologie op een feestje
Lollige anekdote: één van de professoren die aan de Canon van het Nederlandse landschap meewerkte gaf me een geweldige reden om mijn werk te doen. Hij zei “dank voor je werk, nu kan ik op een feestje wel gewoon uitleggen wat ik doe”. Dat geeft ook even aan dat wetenschappers ook zelf een korte versie van hun werk heel handig vinden.
Atlas van Nederland in het Holoceen, blokdiagrammen van vlechtende, meanderende en anastosomerende rivier.
Blokdiagrammen en kaartjes kunnen er heel vriendelijk uitzien. Hoe simpel mag het visualiseren van wetenschap zijn? Wanneer ga je van toegankelijkheid naar ’te weinig vertellen’?
Canon van het Nederlandse Landschap, een vouwvel van 16 vlakken, gemaakt met 20 professoren en specialisten, die er elk wel een boek over konden schrijven.
De inhoud is strak aangesnoerd: elk vlak van het vouwvel heeft een inleiding, een beschrijving van een fenomeen, en een aantal locatieteksten van waar dat fenomeen zich voordoet. De blokdiagrammen visualiseren het verschijnsel.
Deze ‘folder’ vind ik nog steeds een goed voorbeeld van hoe informatie uit pure tekst overgeheveld kan worden naar foto, kaart, illustratie en tijdlijn.
Er is een apart gedeelte voor menselijke toevoegingen aan het landschap, bovenop zand, klei en veen.
‘Het ontstaan van Zeeland’ laat je vanuit het verleden naar het heden bladeren, waarbij je goed ziet hoe Zeeland droogvalt, weer overspoelt wordt en uiteindelijk langzaamaan bedijkt wordt.
Online zou je dit met een slider doen, zoals topotijdreis.nl, maar met de hand bladeren geeft je natuurlijk een fijn object.
Er bestaat ook nog zoiets als wetenschappelijke posters, voor op congressen. Voor een paar geomorfologen maakte ik er een dozijn, waarbij het visuele voorrang krijgt. Het landschap zelf is tenslotte visueel.
Het kan ook een stuk abstracter: de haven van Rotterdam (gekanteld), uit het project ‘Klimaat als Kans’. De zeespiegel stijgt en Nederland moet daarop ingericht worden. Blauwe arcering = waterberging.
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers, XXL-informatie
Wanneer je iets moet uitleggen, werken echte dingen beter dan tekst. Dinosaurussen bijvoorbeeld, je wilt zien hoe groot ze zijn. Een opengewerkt model van een gebouw oogt een stuk fijner dan een animatie. Een filmpje over landbouw in 1900, hang de zeis er maar naast. Misschien ruikt hij wel naar een poetsdoek met olie. Maar ontwerp je een tentoonstelling, dan vraagt dat wel wat van je content.
Communiceren met de burger
Bij overheidscommunicatie gaat het om burgers die in het gemeentehuis of op straat ‘tegen de informatie aan lopen’ als ze hun paspoort gaan vernieuwen. Dit soort bezoeker heeft wat beters te doen dan lezen. Wat een pech dat communicatie van overheden altijd een pagina als basisvorm heeft. En als je die pagina’s 3 meter hoog maakt en ze in een ruimte zet, dan zijn het nog steeds pagina’s. Ken je een beter argument om informatie te ontwijken dan een lap tekst in een openbare ruimte?
“Getver, ik moet lezen.”
En mijn hemel, wat is die bezoeker wispelturig en snel afgeleid! Alles is belangrijker, de telefoon, andere mensen, het nummertje dat je trekt.
Die bezoekers moeten binnengehaald worden. Want u denkt wél dat hij of zij uw boodschap interessant zal vinden (of dat ook zo is, daar hebben we het later wel over).
Spelen met materiaal
Als het onderwerp ruimtelijk is, bijvoorbeeld een nieuwe stadswijk, een fabriek of een dijk, waarom dan niet ook de oplossing ruimtelijk maken? Hoe meer zintuigen hoe beter, lijkt het. Ruimtelijk is échter dan plat, ruw is échter dan glad. Groot is echter dan klein. Kleur, materiaal, licht, beweging, geluid. Er is een heel arsenaal aan middelen. Heb je eenmaal objecten, materialen, kleur en licht, dan kun je gaan spelen, en de bezoeker laten spelen.
Spelen is leuk.
De transformatie
Waar deskundigen en curatoren mee komen, dat zijn lappen tekst. Dat werkt niet. Maar welk deel van de inhoud is om te vormen naar een spel? Met welk beeld, vorm of kleur voelt de bezoeker de strekking van een boodschap? En welk informatie verwijs je naar het tweede plan omdat het te ingewikkeld of abstract is? Dat is een klus die een tentoonstellingsbouwer niet voor je kan doen. Daarvoor heb je een redacteur nodig, die ervaring heeft met tentoonstellingen.
Voorbeelden
Hieronder een paar voorbeelden van ruimtelijke ‘uitleg’ over stedelijke zaken. Deze projecten zijn natuurlijk met een heel team gemaakt, van schets tot bouw, onderhoud en het transport naar de volgende locatie. Bel je mij voor zoiets, dan doe ik de transformatie van de inhoud en neem ik een heel goede tentoonstellingsontwerper én een ervaren bouwer mee voor de uitvoering. Je denkt toch niet dat ik dit soort dingen alleen doe?
Volwassen mensen die spelen in een tentoonstelling. Kijk, dan staan ze open voor wat informatie.
Abstracte begrippen uit de duurzaamheidshoek kun je met echte ‘dingen’ uitbeelden.
Tentoonstelling over duurzame gemeentes. De vraag van het ministerie was ‘wij willen kaarten van Nederland, met de gemeentes uitgelicht. Mijn antwoord was een opstelling van iconen, gebouwd uit duurzame materialen, met daarin alle maatregelen verbeeld. De tentoonstelling is een leuk ontwerp, maar de redactie van de content is een essentiële stap vooraf.
Een tentoonstelling over de Duurzame Stad van 2040, verbeeld als paviljoen, met een buitenkant van architectentekeningen en een binnenkant met 5 toekomstbeelden en een voice over.
Binnenin het paviljoen ben je in een besloten ruimte, samen met de toekomst. Atelier Rijksbouwmeester / Ministerie VROM.
Bij het paviljoen hoort een boek, waarin 5 interviews verweven zijn met 5 plannen van 5 architectenbureaus. Het tentoonstelling ontwerp volgt dus op een scherpe redactie van de content. De heavy inhoud is beschikbaar, maar niet in de tentoonstelling, die doet de grote lijn voor het brede publiek.
Combineer een vervoermiddel met wat je wil gaan doen en zie je duurzame opties. (Milieueducatiecentrum Nieuwegein)
Alle begrippen vertaald naar tastbare objecten.
Klimaat als Kans, vijf lessenaars over vijf onderwerpen, waar je ‘in kunt duiken’.
Topwetenschapper legt minister uit hoe ruimte voor de rivier werkt.
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Het is alsof je weer in de klas zit, bij zo’n al wat oudere geschiedenisdocent. Hij vertelt hoe het zit en straalt daarbij uit dat jij dom bent dat je dat niet weet.Zo praat een informatiepaneel vaak tegen je.
Als ik op reis ben, word ik blij van borden met een mooi beeld van iets dat ik niet zomaar zelf kan zien. Iets onder de grond, of buiten mijn zicht. De situatie van 400 jaar geleden of de samenhang van een verdedigingswerk bijvoorbeeld. Met een bondige tekst erbij (maar niet te summier). Mooi beeld over erfgoed geeft je precies wat je nodig hebt om de waarde van het erfgoed te ontdekken.
Digitaal?
Je zou zeggen: met digitale middelen kun je zoveel meer doen. Maar ze zijn onzichtbaar in het veld. Met een app die je nog niet hebt geladen rij je een interessante plek voorbij, een paneel attendeert je er juist op. Bovendien pak je dan weer je telefoon, en die pak je al zo vaak. (veel jongelui en senioren hebben geen eindeloos data abonnement, dat speelt ook nog een rol)
Toch een bord dus.
De lezer belonen
Met informatie die de ervaring flink vooruit helpt, aangevuld met een QR-code (toch digitaal dus ;-)). Daarmee vind je een expert die iets vertelt, of een filmpje van de werking. Dan beloont het bord de lezer. Dat moet. Anders stopt die niet voor het volgende bord, en word-ie misschien wel helemaal bordenschuw: ‘Wat doen al die lelijke plastic prints met grote logo’s in m’n mooie landschap?!’, zegt-ie dan. Ja, ik durf te zeggen: vormgeverige vormgeving geeft alleen maar ruis.
Voorbeelden
Het watersysteem rond Utrecht is honds ingewikkeld en burgers en toeristen ondervinden er dagelijks de werking van (of de werkzaamheden er aan). En het is gewoon leuk om te weten hoe het zit. Het voorbeeld hieronder, gaat over de Waaiersluis in Gouda. Passanten en toeristen moeten er vaak wachten, en precies op die plek staat het bord. Dicht bij de sluis. Je kunt dus om je heen kijken en dan steeds op het bord om te checken waar je naar kijkt.
Als ik eerlijk ben, er staat teveel op.
Maar ja, mijn missie is dan ook nog niet volbracht.
M’n beste bord ga ik nog maken.
Meer over bezoekers, erfgoed en de verhalen erover lees je hier.
Meer over mooie informatiepanelen, hier.
Gewoon een lekker kijkding, centraal op het informatiepaneel over het Rijksmonument de Waaiersluis in Gouda.
Zo’n klus begint met veldwerk. Hup ernaartoe en iedereen even spreken. Grappig: de technische man van het waterschap (rechts) kent de theorie, maar de Sluismeester (met pet) kent de praktijk. Bovendien kon je met ‘m lachen en zat hij vol anekdotes.
Een waaierdeur in ruststand. De grap van een waaierdeur is dat hij tegen de eb- of vloedstroom in, toch dicht kan. Gewone sluisdeuren worden uit hun sponningen gedrukt als je ze tegen de stroom in probeert te sluiten. De waaierdeuren zitten er bij Gouda, omdat eb en vloed tot daar reikt. De sluis is de meest landinwaartse zeewering, zogezegd.
Het gehele paneel meet 90cm bij 180cm en is nogal een encyclopedie. Maar hij is de helft kleiner dan het oude paneel dat ie vervangt. Op het paneel wordt links de historie en het gesteggel om de uitvinding beschreven, dan een uitleg van hoe een sluis werkt, dan een kaart met het belang van de sluis, een schema met een verklaring voor alle verschillende deurhoogtes, de werking van de waaierdeuren en tot slot de werking van de gemalen en de vispassages.
Het oude paneel. Meer tekst, en meer uitleg, maar op een schoolmeesterige manier. Een mooi beeld over erfgoed zorgt dat die schoolmeester een stuk minder dramt.
Pittig schema dat alle waterhoogtes en sluisdeurhoogtes verklaard. Let op hoe rechts de buitenwijken van Gouda lager liggen dan zelfs de laagste waterstand…
De werking van de sluizen was op het oude paneel recht van boven, nu isometrisch. Da’s makkelijker te begrijpen.
De werking van de waaierdeuren en de vispassages is wel recht van boven. Dit schema kun je makkelijk relateren aan de grote tekening centraal op het bord. De website van het informatiebord is trouwens hdsr.nl/waaiersluis
Zoals een waterschap een werkplaats heeft, heb ik in Illustrator een terrein met losse onderdelen 😉
Het is niet moeilijk. Als er een heel systeem onder de grond zit, maak je daar gewoon een tekening van. Wel eentje die minder ingewikkeld is dan de tekening van de ingenieurs natuurlijk.
Op het uiteindelijke paneel ziet het er zo uit: je ziet de molen met alles eromheen, met inzetjes voor de ondergrondse onderdelen, net iets groter afgebeeld, en met eigen beschrijvingen.
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Ik begreep eerst niet waarom ze mij belden. Ze hadden alles. Verhaallijnen, een huisstijl, een inspiratiegids, 3D visuals, een beeldbank. Toen keek ik beter. Ik zag overal afstand. Wetenschappelijke afstand. Objectiviteit. Heel goed, beste wetenschappers. Maar als je publiek wilt boeien dan wil je verhalen. Intimiteit.
Hoe krijg je intimiteit?
1 Niet overweldigen
In elk geval door de lezer niet te overweldigen, da’s één. Verhalen voor bezoekers zijn korter en veel visueler. Eigenlijk niks nieuws. Ik zei: ik maak wel tekeningen. Ook al omdat je op foto’s zooo weinig ziet van de Zeeuwse en Vlaamse geologie. Het is nogal subtiel daar, geen vulkanen of gletsjers of kliffen, maar slib en veen en hoogteverschillen van een halve meter. Illustraties lossen dat op.
2 Heel dicht bij het onderwerp komen, direct
De wetenschappelijke afstand zou je willen vervangen door informatie uit de eerste hand. Nabijheid, door de ogen van iemand die altijd in het landschap is. Niet moeilijk: ik opperde om beheerders en gebruikers van het landschap op te zoeken en te interviewen. Ter plekke, niet via Zoom natuurlijk. Geweldig leuk om te doen, je oogst direct rake observaties.
3 Langdurig bij het onderwerp zijn.
Om te weten welke foto de beste is, en wat je wilt weergeven op een tekening, en wat de ziel van het landschap dan is, moet je er gewoon heen. Ik stelde voor om alle plekken in het Geopark te voet te bezoeken. Echt te voet, niet door er eerst naast te parkeren. Ik neem m’n tentje wel mee.
De opdrachtgever was overtuigd.
En ik had er zin in. Alleen iemand die heel dicht bij het onderwerp is, kan iets goeds maken. Al kan ik me voorstellen dat 593 kilometer lopen niet de enige manier is. Wel de mijne.
Nu moet de lezer nog besluiten het Geopark te bezoeken.
Ik hoop dat de verhalen daarbij helpen.
Want als je eenmaal in het landschap staat, ben je óm.
Geopark Schelde Delta website
Mijn instagram reels over dit project zijn ook leuk om te bekijken.
De brochure ‘Hier stroomt schoonheid’, Engelse vertaling en achterzijde
In de binnenzijde van het omslag is een kaart opgenomen met alle geologische sites
De tekeningen bevatten erg on-geologische details, zoals deze bozige man met pet, die geen zin heeft in strand.
Een dele van de oplage is gebonden met een cahiersteek.
Echt werken, dit project. De 6 wandelingen die ik maakte in het najaar van 2022. 600km langs het leeuwendeel van de 40 geologische bijzonderheden.
Het boekje bevat 12 verhalen en 12 tekeningen. Onder elke tekening staat een ’toeristisch tekstje’.
Ik experimenteerde wat met verschillende tijdperken in 1 tekening. Dat is nog maar bij 1 tekening zichtbaar. De kleiwinning bij Boom die het landschap verklaard.
De rode kolen van de gebroeders Noë bij Sint-Margriete in het Meetjesland staan er ook in, samen met de Escholtzia die ze telen voor tincturen.
Elk verhaal heeft een ‘navigatiedingetje’ waar verwezen wordt naar de Geopark-locaties, genummerd op de overzichtskaart.
In dezelfde stijl als de landschapstekeningen zijn er blokdiagrammen over de geologie en geomorfologie. Simpeler dan dit kan bijna niet.
Opwas, aanwas en indijking uitgelegd met een soort kaartjes.
De blokdiagrammen gaan vergezeld vaneen heel korte tekst, waarin verwezen wordt naar de locaties.
De meeste foto’s zijn door mij gemaakt, onderweg in het landschap. Van echt dichtbij. De meeste ‘officiële’ landschapsfoto’s over de geologie van het gebied zijn heel mooi, maar vaak geven ze ‘overzicht’, of proberen ze het geheel te laten zien, en dat werkt niet zo goed, denk ik.
Er is ook een Engelse vertaling.
Met Soan Lang Ie (IVN gastvrouw v/h landschap) langs Het Zwin bij Cadzand. Een interview over duindoorns, zeevenkel en haastige fietsers.
6 wandelingen van in totaal 600 kilometer leverden 12 verhalen en 12 tekeningen. Die tekeningen gaan van schets (locatie kiezen en kiezen wat je daar ziet) naar materiaal verzamelen, naar eindresultaat. Het uitzicht vanaf de Rijzende Weg op het Markiezaatsmeer kun je niet zo zien als op de tekening. Maar dat is nou net de kracht van tekeningen. Visuele verhalen voor bezoekers zijn raak, niet wetenschappelijk correct.
Soms is de eerste schets op een andere plek, en met een ander onderwerp. Links de Kalkense Meersen bij Schellebelle, later werd het een veenput in de paleomeander van Berlare, omdat daar het zwaartepunt ligt in het verhaal. Midden: de eerste stijl die ik koos was houtsnede. Ik gutste (digitaal, maar wel met de hand) alle wit uit. Die stijl viel niet goed, zodat hij (rechts) is aangescherpt tot de opvolger van de Japanse houtsnedes, de klare lijn. Sort of.
De allereerste visuele stijl was nog simpeler, echt een houtsnede met weinig drukgangen, felle kleuren en overdrukkende inkten. De foeragerende lepelaars in een getijdengeul in het Verdronken Land van Saeftinghe nemen alle aandacht. Rechts is allemaal wat neutraler, met het schip minder prominent, maar de oeverwallen van de geulen (het geologische aandeel) veel beter in beeld.
Yerseke. Links is er nog een knip tussen onder en boven water, maar die truc is afgeschaft (er is nog maar 1 tekening met een inzetje over). Midden de eerdere houtsnede-stijl, rechts de meer klare lijn en veel frissere kleuren. Mijn hemel wat een werk. Erg onmogelijk gezichtspunt trouwens. Je kunt nergens vanaf de waterlijn IN de oesterputten kijken natuurlijk 😉
Dan is er nog een katern in het boekje met de uitleg van alle geologische verschijnselen die in het gebied een rol spelen. Hier was vooral het schrijven een klus: hoe kon ik de kwartairgeologie en geomorfologie in 16 x 50 woorden uitleggen?
De tekeningen zijn blokdiagrammen, doorsnedes en opzichten, in ongeveer de stijl van de grote tekeningen. Voor de harmonie en de uitstraling van begrijpelijkheid (in het boekje zijn alle onderdelen natuurlijk gelabeld).
Echt, alles van heel dichtbij bekijken, en ruiken, en voelen, is essentieel. (Slik bij Sint-Annaland, Tholen)
Kamperen bij De Wachtsluis bij Cadzand, bij wakkere en ondernemende boeren. Spreek je die ook nog eens. Ik heb al het bezoek aan de locaties in het Geopark te voet gedaan. Dan kijk je beter. Tentje mee, heerlijk toch?
Heel verleidelijk: laten zien hoe het er 4000 en 1500 jaar geleden uitzag. Maar alleen in het NL deel zijn er boringen gedaan, en dan nog, hoe zet je grondsoorten om naar iets van een landschapsbeeld? Een belangrijke boodschap voor de wetenschappers: dit kun je geen kaarten noemen, het zijn impressies. (Ze zouden 45×45 mm zijn in het boekje)
Een spin-off: drie kaarten voor het tijdschrift Zonneland, voor kinderen. 12.000 jaar geleden en 1500 jaar geleden. In zo’n tijdschrift hebben de kaarten meteen de status van illustratie. Dan mag mijn fictieve Vlaamse land wel weer getekend worden. (Wel op basis van allerlei studies, maar met louter grove of schematische kaartjes)
Natuurlijk moest ik uitkijken voor een al te Hollandse focus. Maar Vlaanderen, en vooral de oevers van de Schelde, zijn zo interessant, ik werd fan. Vlaamse correctors hebben e.e.a nog wat scherp gesteld. Zoetwatergetij enzo. Die visuele verhalen voor bezoekers moeten natuurlijk ook de Vlamingen aanspreken.