by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Veel erfgoed ziet eruit als ouwe zooi.
En dat is het ook.Totdat je bewijst dat het relevant is, dat het ons iets te vertellen heeft.
Begin dan door toekomstige bezoekers van erfgoed alvast in de week zetten, bijvoorbeeld door erfgoed zichtbaar te maken in educatief materiaal voor scholen. Daarin staat de basiskennis: het was ooit oorlog, Nederland heeft een kust, Duitsers waren bang en bouwden bunkers. En dan laat je die bunkers zien.
De gebruikelijke manier om loslopend beton in de duinen te laten zien is door er een plaatje met een nummer erbij (Aggregaatbunker type M183). Dat is zoiets als ‘Stilleven met fazant, olieverf op doek, 1665’ op een museumbordje. Wat moet ik ermee?
Zet je publiek in de juiste stand in 4 stappen
Stap 1: onthul de samenhang met een simpele vraag
Al die losse bunkers in de duinen hebben verschillende rollen. Die rollen zie je als je een simpele vraag stelt, zoals ‘er komt een Engels oorlogsschip, wat moet je allemaal doen om daar op te kunnen schieten’. Dan zie je verrekijkers (en een hoog punt), vuurleiding (en dus officieren), laders (rotwerkje), richten (technologie), munitieopslag (die dikke bunker), en veel beton (ja, die Engelsen schieten terug).
Stap 2: “…en wat heb je nog meer nodig?”
We hebben geschoten op het schip. Daar krijg je honger van. Vlakbij het bunkercomplex is dus ook een keuken, een eetzaal, manschappenverblijven. Die moet je bevoorraden, daarom ligt er een weg.
Stap 3: “en wat moet je daar dan voor doen?”
Om die weg te bestraten trekken we alle klinkers uit de straten van IJmuiden, waar dus alleen zand overblijft. En als het soldatenvoer op is, dan zijn het niet de soldaten die honger moeten lijden, maar de burgers. Om de bunkers te verdedigen aan de landzijde plaatsen we kanonnen. En o ja, we slopen huizen om het schootsveld vrij te maken, en leggen prikkeldraad en mijnenvelden. Wonen in IJmuiden anno 1943.
Stap 4: “en wat heeft dat met mij te maken?”
Zegt een scholier: “Ik vind het nog steeds stom, zo’n les over ouwe spullen. Het is mooi weer buiten, we gaan liever zwemmen!” Laat een 80-jarige IJmuidenaar maar eens vertellen waar ze dan gingen zwemmen. In het kanaal? Kon niet, daar lagen mijnen. In zee? Kon niet, op het strand werd je doodgeschoten. Dan maar uit school direct naar huis, door die straten van zand. Als je huis er nog stond. Met het persoonlijke verhaal krijg je de klas wel stil.
Nu de klas is opgewarmd met voorkennis, zijn de scholieren rijp om een excursie te maken. Want erfgoed maakt nog steeds de meeste indruk ‘in het echt’.
Hup, ernaartoe!
Projecten van Explanation Design (mijn vorige bedrijf)
atlantikwallindeklas.nl (interactieontwerp door Ruben Daas, digitale zaken door Studio Alloy, stijl door Manon Den Hartog)
stellingvanamsterdam.nl (interactieontwerp Ruben Daas, digitale zaken whizzweb.nl)
mediaspoor.nl (interactieontwerp Ruben Daas, huisstijl Manon Den Hartog)
Welke dingen laat je je publiek zien, welke onderdelen heeft je verhaal, in welke volgorde? Die vraag moet opgelost worden. Daarna, zoals hier op een digibord-les, moet je nog bedenken wat de leerlingen dan moeten dóen. In dit geval: het juiste begrip in het vakje slepen. Deze omzetting naar een handeling, daar heb je specialisten voor nodig, zowel om het te bedenken (interactie-ontwerp, in dit geval door Ruben Daas) als om het technisch werkend te krijgen op al die verschillende devices op scholen (gedaan door Alloy, een uitstekend digitaal bureau)
Een kijkje in Fort Vijfhuizen: de officieren en soldaten, waar slapen ze, wat hebben ze aan, wat hangt er boven hun bed? Door te klikken op deze ‘schoolplaat’ komen ze bij korte opdrachtjes.
Digitaal educatief materiaal moet eenvoudig te bedienen zijn, en moet ook geschikt zijn voor korte en lange lessen op verschillend niveau. Of het werkt, moet je in het veld uitzoeken.
Om het belang van het interactie-ontwerp nog eens duidelijk te maken: op deze schets zie je wat je allemaal nodig hebt om een schot te lossen vanaf de duinen bij IJmuiden.
Dit is wat de interactie-ontwerper ervan maakt: pas als de bemanning elk hun eigen gereedschap heeft gekregen (een radio, een granaat, een richtkijker) wordt het schot gelost. Interactieontwerp door Ruben Daas.
Animatie werkt ook goed. Als de vijand komt zetten we de boel onder water (links) en halen we de bouwsels weg uit het schootsveld (rechts). Elke animatie uit deze serie volgt hetzelfde stramien: ‘wat doen we als de vijand komt?’ (Uit: Stellingtour, een spel over de Stelling van Amsterdam)
Uit het lesmateriaal voerde Stelling van Amsterdam: hoeveel eten moet je naar een Fort aanvoeren per week?
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Ik heb het wel slim bekeken, vind ik. De wetenschap is een geweldenaar die intimiderende teksten en tabellen in het rond slingert. Maar net de twee vakgebieden waar ik van hou, – ecologie en geologie – halen hun kennis uit een werkelijkheid die je gewoon kunt aanwijzen. Als je wetenschap toegankelijk wil maken is dat een flinke meevaller.
De grond onder onze voeten is er in miljoenen jaren neergelegd. Da’s heel behapbaar. En ecologie: wie heeft nou niet het gevoel dat alle planten en dieren met elkaar verbonden zijn in een systeem? Wat is er nou prettiger dan het product van geologie en ecologie – het landschap – te bezoeken?Toch kan ik me het hoofd breken over het behoud van bijzondere en kwetsbare geologie, ecologie of erfgoed. Want hoe kan het dat de fietsers er voorbij rijden, de scholieren het saai vinden en de kiezers het over het hoofd zien?
Kennelijk is het niet zichtbaar genoeg. De taal en het beeld dat de vakmensen gebruiken komen buiten het vakgebied niet ver.
Wat heb je nodig om de geologie of ecologie te kunnen zien?
Niets meer dan een paar aanwijzingen. Een scheutje kennis. Liefst ter plekke toegediend door een menselijke gids.
“Zie je dat de kwelder hoger ligt dan de polder achter de dijk?”
“Zie je dat er geen grutto’s zijn in de buurt van bomen?”
Ja, dat zien ze wel. Mooi. Precies nu moet je komen met een verklaring voor dat hoogteverschil of dat vogelgedrag. En wel in termen die jouw publiek begrijpt. Kón je er als geoloog maar naast gaan staan.
Versimpelen, maar niet te ver
De één na beste manier om een gebied te zien is via een gids van papier of digitaal, met foto’s, illustraties, kaartjes en tekst. Een atlas, een app, een reisgids. (Of dat ding van papier is of digitaal maakt niet zoveel uit, lijkt me. Maar iets dat je zo weer wegklikt, is een boodschap die je zo weer vergeet.)
Hoe dan ook, digitaal of analoog, je wilt de wetenschappelijke kennis ontsluiten op een makkelijke, visuele manier. Je wilt versimpelen, maar niet te ver. De werkelijkheid is complex en de lezer heeft dan misschien weinig tijd, hij of zij wil die tijd zéker niet verspillen aan informatie of verhalen waar ze niks van opsteken.
Zo wordt het toch nog best een werk, dat ‘wetenschap toegankelijk maken’ van mij. Goed dat de beloning zo groot is: als je geologie of ecologie eenmaal gezien hebt, blijf je het overal zien.
Da’s rijkdom.
Geologie op een feestje
Lollige anekdote: één van de professoren die aan de Canon van het Nederlandse landschap meewerkte gaf me een geweldige reden om mijn werk te doen. Hij zei “dank voor je werk, nu kan ik op een feestje wel gewoon uitleggen wat ik doe”. Dat geeft ook even aan dat wetenschappers ook zelf een korte versie van hun werk heel handig vinden.
Atlas van Nederland in het Holoceen, blokdiagrammen van vlechtende, meanderende en anastosomerende rivier.
Blokdiagrammen en kaartjes kunnen er heel vriendelijk uitzien. Hoe simpel mag het visualiseren van wetenschap zijn? Wanneer ga je van toegankelijkheid naar ’te weinig vertellen’?
Canon van het Nederlandse Landschap, een vouwvel van 16 vlakken, gemaakt met 20 professoren en specialisten, die er elk wel een boek over konden schrijven.
De inhoud is strak aangesnoerd: elk vlak van het vouwvel heeft een inleiding, een beschrijving van een fenomeen, en een aantal locatieteksten van waar dat fenomeen zich voordoet. De blokdiagrammen visualiseren het verschijnsel.
Deze ‘folder’ vind ik nog steeds een goed voorbeeld van hoe informatie uit pure tekst overgeheveld kan worden naar foto, kaart, illustratie en tijdlijn.
Er is een apart gedeelte voor menselijke toevoegingen aan het landschap, bovenop zand, klei en veen.
‘Het ontstaan van Zeeland’ laat je vanuit het verleden naar het heden bladeren, waarbij je goed ziet hoe Zeeland droogvalt, weer overspoelt wordt en uiteindelijk langzaamaan bedijkt wordt.
Online zou je dit met een slider doen, zoals topotijdreis.nl, maar met de hand bladeren geeft je natuurlijk een fijn object.
Er bestaat ook nog zoiets als wetenschappelijke posters, voor op congressen. Voor een paar geomorfologen maakte ik er een dozijn, waarbij het visuele voorrang krijgt. Het landschap zelf is tenslotte visueel.
Het kan ook een stuk abstracter: de haven van Rotterdam (gekanteld), uit het project ‘Klimaat als Kans’. De zeespiegel stijgt en Nederland moet daarop ingericht worden. Blauwe arcering = waterberging.