by Klaas | 13 jun, 2023 | XXL-informatie
De wereld verbeteren. Hoe doe je dat, als wetenschapper? Je onderzoekt een probleem en ontdekt een oplossing. Je schrijft alles precies op in een rapport, met flinke tabellen en veel voetnoten. Dat geeft je voldoening en veel
citations.
Maar geen publiek.
Communicatiemensen willen dus iets heel anders. Die zoeken lekkere koppen met goed beeld en korte tekst. Infographics die maar 1 ding tegelijk vertellen. Daarmee vul je een mailing, een homepage of een tweet, en zo bereik je medestanders.
Zorgvuldige wetenschappers botsen met communicatiemensen. Waar ik kom is altijd een van de twee groepen ongelukkig.
Wat als je alles nu eens als één geheel zou zien? Een eenheid, van ruwe data tot conclusie. Geen los rapport, en ook geen mailing, maar ‘een ding’ voor het effectief verspreiden van een idee, een onderbouwd idee, dat vooralsnog geen bepaalde vorm heeft. In ontwerperstaal heet dit ‘middelenvrij denken’.
Ik zie twee vragen, die je al zag aankomen:
1 Wat moeten we doen om jullie idee te verspreiden?
2 Wat moeten we vertellen om jullie gezag te vestigen?
Het antwoord op vraag 1 is ‘iets dat werkt’ (de lezer bereikt), het antwoord op vraag 2 is ‘iets dat klopt’ (de lezer overtuigt). Die twee zaken moeten bij elkaar komen. De gulden middenweg is natuurlijk ‘iets dat je makkelijk kunt versturen, dat afgeleid is van iets dat totaal klopt’. Je stuurt een mailing of een investors summary, je plaatst een artikel op LinkedIn, en je twittert de beste infographics. Altijd met een link naar het volledige rapport.
Onderzoek > rapport > infographics
Hoe gaat zoiets in z’n werk. Twee voorbeelden: de rapporten van Access to Medicine Index en die van Superlijst.
0) Het onderzoek. Een flinke document dat niet wordt verstuurd, hooguit naar reviewers.
1) De plank (ouwe drukkersterm voor ‘alle pagina’s op een rijtje’). Welke onderwerpen moeten in welke volgorde aan bod komen in een publieksrapport?
2) Welke onderdelen ervan moeten los bruikbaar of verstuurbaar zijn?
3) Welke bevindingen of insights rollen er uit het onderzoek?
4) Hoe maak je de bevindingen geschikt voor 1 tweet, 1 powerpoint dia of 1 video?
5) Zijn er bevindingen die je uitzendt bij specifieke gelegenheden?
6) Binnen het rapport: welk onderscheid is er tussen ruwe data, gefilterde data, de interpretatie ervan en de opinie er over?
7) Je tabellen en onderzoeksdata, hebben die een publieksvriendelijke versie? En is de webversie anders dan de printversie?
Dit lijkt al flink op een communicatiestrategie, of iets anders met -strategie erachter.
Kip of ei?
Je kunt met z’n allen heel lang sleutelen aan een strategie, en dan pas dingen gaan maken. Ik geef je op een briefje dat de gemaakte middelen ervoor zorgen dat je de strategie weer moet bijstellen. Als je bij mij aanklopt beginnen we gewoon met het maken van die spullen. Ongeveer gelijktijdig vormt zich de strategie, gewoon omdat alles wat je maakt, vragen oproept. Werkt dit? Voor wie is het precies? Wat staat er precies in?
Hetzelfde geldt voor tekstuele content: ga je dat eerst schrijven en dan pas de middelen maken, dan blijkt de al geschreven tekst niet te passen of niet te werken. Bij mij gaan schrijven en vormgeven gelijk op. Echt veel efficiënter.
Het belangrijkste?
Je kunt je werk in de lucht steken als je op het podium staat en iedereen toekijkt.
(Zie de foto in de header: Jayashree Iyer met de Antimicrobial Resistance Benchmark 2018 tijdens het World Economic Forum in Davos)
Stichting Questionmark verzamelt data over supermarkten. Wat doen die om naar een duurzaam voedselsysteem te komen? Weinig, zo blijkt, maar wel íets. En het zal je verrassen welke supermarkten er het meeste aan doen. (www.thequestionmark.org)
De rapporten van Superlijst trappen af met 1 spread met een samenvatting en die ene centrale infographic. Daarna komt de rest.
Elk deelonderwerp heeft een eigen hoofdstuk dat ook weer met een samenvatting en een figuur begint. Al deze onderdelen zijn ook los beschikbaar als social media spul.
Voor Access to Medicine Foundation (die meten wat Big Pharma doet voor toegang tot medicijnen in arme landen) maakte ik tussen 2012 en 2022 een enorme stapel rapporten, slides en spul voor de media.
Ook bij de Access to Medicine Index start het rapport met een Executive Summary, waar alles in staat + 1 centrale figuur: De Index.
Had ik gezegd dat alles kort moest? Nou, dit is kort, maar dan voor investeerders en beslissers. Als er minder in staat dan dit, lezen ze niet, want ongeloofwaardig. Van deze typische pagina, de ‘report card’ hebben we door de jaren heen steeds verfijndere versies gebouwd. Uiteraard staan deze gegevens ook op web, maar daar past niet veel op 1 scherm. Op web kun je de gegevens wel vergelijken en filteren per bedrijf en per onderdeel.
Radiale diagrammen in Antimicrobial Resistance Benchmark 2018. Exotisch hoor.
Allerkortse boodschap, visuele chic, met de Executive Director.
Waar gebeurd: ‘Klaas, kun jij deze pagina eerst ontwerpen, zodat we kunnen schrijven?’. Kijk, dat is verstandig. Eerst schrijven levert dingen op die niet passen, eerst ontwerpen geeft de schrijvers informatie over elke plek op de pagina: de lengte van de inleiding, de maat van de bijschriften bij de figuur.
Best vol, maar lekker vol, veel info.
Voor investeerders is er een aparte versie: dun, maar toch met alles wat een investeerder wil weten. (De investeerders die in de Access to Medicine Index kijken, vertegenwoordigen 18 triljoen dollar aan vermogen)
Beeld voor de header van de nieuwsbrief.
In elk rapport zitten tussen de 50 en 300 figuren, die als selectie, met op maat gemaakte tekst, klaargezet kunnen worden voor web en socials.
Kaarten heb je ook altijd nodig: waar is het, hoeveel landen?
Rapporten over deelonderwerpen hebben andere omslagen en een afwijkende opzet. Het rapport rechts lijkt nog het meest op een wetenschappelijk artikel, dat op de cover meteen met de deur in huis valt.
Compacte informatie kan een superhoge dichtheid krijgen. Het oogt als ‘wow, zij weten veel’, maar ook als ‘jeetje, moet ik dit allemaal lezen?’. Hangt van de lezersgroep af of dit goed werkt.
Misschien is dit wel het fijnst: 1 constatering, uitgelegd en vergezeld van een figuur. Meer weten? Lees verder op de website of in het rapport.
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visualisaties voor marketing
In de groene bouwsector wordt geïnnoveerd. Dat betekent dat de toepassingen nog niet zijn uitgevoerd, of alleen in een pilot project. Dat is meestal een heel specifiek gebouw. Lastig om te laten zien aan een nieuwe klant. Die ziet liever zijn eigen toekomstplannen.
Zo werken eenvoudige illustraties voor projectontwikkeling.
Waar je het over wilt hebben is nog niet gebouwd, dus als je iets wilt laten zien kom je uit bij een fictief gebouw. En als je dan toch een nep-gebouw hebt, dan kun je het zo tekenen dat jouw werk er optimaal op te zien is.
Ook kun je het zo tekenen dat het precies past bij een specifieke doelgroep, met specifieke wensen. Handig!
Waarom geen realistisch 3D?
Je kunt superrealistisch 3D tekenen tegenwoordig, maar dan loop je tegen hogere kosten aan, en – veel belangrijker – alles is te precies. Je wilt alles wat je (nog) niet weet – of wat toch maar afleidt – ‘in het midden laten’, en dat kan niet met precieze tekeningen. Daarom is een eenvoudige tekenstijl het beste. Het resultaat ziet er lekker overzichtelijk uit, het is duidelijk dat het fictief is.
Dat praat makkelijk, en daar gaat het om in zo’n eerste gesprek.
Tekening met verschillende typen groendak en de daarbij gebruikte componenten.
Fictief gebouw dat laat zien dat er in elke fase aan een groendak gedacht kan en moet worden: ontwerp, constructie, bouw en exploitatie.
Animatie voor Cityroofs/Zoontjens waarin met vijf doelgroepen gecombineerd met vijf gebouwtypes alles over groendaken verteld wordt. Klik op de afbeelding om de video in een nieuw venster te bekijken, bij Vimeo.
Tsja, moeilijker zijn eenvoudige illustraties voor projectontwikkeling niet: aanbieder en klant praten over oplossingen, kijkend naar een gebouw. Tekstlabels en ondertiteling geven verdere toelichting.
Het bouwen van de 3D onderdelen van de animatie wordt gebriefd met schetsen en een correctieronde.
Fictief gebouw om precies de aspecten van een bepaald groendak te bespreken. Soort woon/winkelcentrum met parkeergarage en haringkar (dat zijn vietnamese loempia’s geworden in het uiteindelijke filmpje).
Schematische weergave van stremmingen in Zaandam, die optreden bij de verbouwing van een sluis. (Voor BAM via Roel Stavorinus)
Ja, je kunt het zo ingewikkeld maken als je wilt, indruk wekken. Maar voor een gesprek is een simpele tekening beter.
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visualisaties voor marketing
‘Dat grondwater moet je zien als allemaal bakjes, waar water in staat’, zei een ingenieur tegen mij. Die bakjes, dat is een concreet beeld. Het is niet wáár, maar je kunt het – in tegenstelling tot het grondwater – tenminste laten zíen. Zo maak je je werk doorvertelbaar. Hoe die bakjes vollopen, uitdrogen, verbonden zijn en gemeten worden, daar gaat grondwaterpeilbeheer over. Easy.
Die bakjes, dat is het wereldje waarin alle vraagstukken zich afspelen.
Tegen hun collega’s hebben ze het over waterpeilbeheernetwerken. Dat is een abstractie. Da’s voor intern gebruik, en voor in beleidsstukken.
Hoe ziet een idee er uit? De visuele metafoor
Voor producten ligt het simpel, die beeld je gewoon af. Diensten en ideeën zijn anders, die zijn vaak verwoord in abstracties, zoals ‘netwerk’ of ‘innovatief’. Lukt het om die abstracties te vervangen door een alledaags beeld, lukt het om een idee te vangen in één visuele metafoor, dan is het grootste werk gedaan. Dan zijn ze doorvertelbaar.
Nog een voorbeeld. Een grote overheidsorganisatie. ‘Een probleem in het veld beweegt zich door de organisatie tot ’t opgelost is’, hoor ik iemand zeggen. Zaakgericht werken, noemt hij het. Hoe ziet dat er uit? Iets dat door de organisatie beweegt. Misschien een ballonnetje met een bakje eraan waar documenten ingaan, op weg naar een bureau. Daar haalt iemand er wat uit, en stopt er iets in. De ballon kan overal heen, het werk kan dus overal worden gedaan. (Nu, een paar jaar later, zou een drone nauwkeuriger zijn, maar die mist het speelse van de ballon).
Eerst kijken of het werkt
Na het vinden van de visuele metafoor kun je kijken wat je daar allemaal mee kunt vertellen. Om de geest van ‘alles moet erin’ in de fles te houden, begin ik zelf het liefst bij de voice-over. In een animatie van een minuut kun je tien regels tekst kwijt. Dat dwingt tot bondigheid. Als je die tekst dan gewoon inspreekt en onder een schets-filmpje plakt, zie je direct of het werkt, voordat je geld uitgeeft aan de eigenlijke animatie.
Naar de animatiestudio
Nu de boodschap een visuele vorm heeft gekregen, en het script is getest, kun je naar een animatiestudio. Een goede animator zal de visuele ideeën echt verder brengen. De meeste animatiestudio’s zeggen dat ze ook het voortraject doen. Ik denk dat dat niet klopt. Om de korte boodschap te vinden in een organisatie die daar niet op gericht is, moet je inhoudelijk een stevige gesprekspartner zijn.
Het eindresultaat zal prachtig zijn.
Een kanttekening. De vraag ‘is er een noodzaak voor een animatie, hoe zetten we die in?’, moet je natuurlijk eerst beantwoorden. Die is voor de communicatieadviseurs, de marketingmensen, de contentstrateeg.
De vragen die volgen, ‘wat is het kortste verhaal over dit onderwerp?’ en ’hoe krijgen we de abstracties eruit?’, die zijn voor mij. Zonder het antwoord op die vragen kun je geen animatie maken. Animatiestudio’s beantwoorden die vragen doorgaans niet.
Of zei ik dat al?
Schets van de visuele metafoor. Het huis dat droog moet blijven, zet je niet op een natte plek, de boom die water nodig heeft niet op een droge. De mol is de Wareco-mascotte, die van alle dingen onder de grond meer verstand heeft dan welke ingenieur dan ook.
Bakjesmodel getest voor het uitleggen van actieve drainage / grondwaterpeilbeheer.
Tekstlabels om dingen aan te wijzen in de visuals/animatie.
Storyboard. Hier zie je goed hoe weinig tekst er in een animatie past. Wil je duidelijke visuals voor ingenieurs, dan moet beeld veel betekenis overnemen van tekst.
De bakjes kunnen ook een model van een stad zijn dat als het ware op tafel staat, met mensen en processen eromheen.
Klik op de afbeelding voor de video. Deze speelt af in een nieuw venster (Vimeo wil graag een cookie plaatsen, dat kun je afwijzen).
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visualisaties voor marketing
Ik kom wel eens bij een bedrijf dat zo innovatief is dat het voor buitenstaanders lastig te bepalen is wat het bedrijf onderscheidt. De bedrijven zélf weten het natuurlijk wel, maar woorden en beelden die het helder maken voor de buitenstaander, ontbreken. Daarom hebben ze goede visuals nodig voor de marketing van hun innovaties.
Een voorbeeld: robots in warehouses
De plaats van een robot op een werkvloer bepalen kan op veel manieren, elk met voor- en nadelen. De sensor van Accerion doet iets bedrieglijk simpels: hij vergelijkt wat hij onder zich ziet met een afbeelding van de vloer uit een geheugen. Van die afbeelding is de positie exact bekend. Zoiets kan ik wel tekenen.
Waarom fictieve situaties de beste conversatiestarter zijn
“Wij bouwen geen robots, maar onze klanten kopen ze wel”, tekende ik op. “En dan willen we dat onze klanten van de robotbouwers eisen dat onze sensor er op zit”. Wat blijkt: zodra klanten de voordelen van de sensor voor hun eigen situatie gezien hebben stellen ze die eis. Daarom gaan we díe situaties tekenen. Voor elke soort klant.
“Dat zou bij mij kunnen zijn”
Maar de robots mogen niet van een bepaald merk zijn. En de situaties met productielijnen en warehouses, daarvan moet elk klant zeggen: “dat zou bij mij kunnen zijn”*. Prima als-ie daarna zegt: “maar bij ons is het breder/meer/anders”, dan ben je van start. Want je wilt gewoon een gesprek beginnen.
En zo kwam het dat ik robots moest verzinnen.
Mooi toch?
Meer over dit type illustraties hier
Een fictieve situatie bij een klant. Je kunt met deze tekening de klant alles uitleggen over navigatie, flexibiliteit etc, maar de tekening is ook geschikt om gerust te stellen (‘o, jullie werken ook voor de automotive sector’) en de juiste vragen op te roepen. Met goede visuals voor de marketing van je innovaties heb je een gesprek.
Tijdens een schetssessie bij de klant, en een schetsronde daarna, hebben we eerst uitgezocht welke situaties er te maken moesten zijn met de illustraties. En voor mij: hoe beeld je dat dan allemaal af?
Moeten de tekeningen bijvoorbeeld in kleur? Of vraagt de nadruk op navigeren om weinig kleur?
Uiteindelijk werden alle robots lichtblauw, met een paarse gloed eronder om de navigatie te laten zien. Alle ‘props’, rollenbanen, kasten, mensen, afzettingen, zijn allemaal licht-warm-grijs (voor de technische uitleg) of grijs op donkerblauwgrijs (voor de klantsituaties)
Bovenop de illustraties zit een tekstlaag, met titels en labels om dingen aan te wijzen in de tekeningen. De paarse ‘veeg’ achter de robotjes maakt de vrijheid van routekeuze zichtbaar, bovenop het rigide navigatiegrid.
Tekening om de salesmensen te laten uitleggen hoe de sensor stukjes vloer vergelijkt met beeld in het geheugen (en nieuwe updates maakt als de vloer vies is geworden!)
Uitleg hoe de fabriekshal wordt gescand, zodat de robot de vloer altijd herkent, en weet waar-ie is, ook al richt je de hal later pas helemaal in, of gebruik je maar een deel. (zit ik nou reclame te maken?)
Het maakt geen bal uit welke pallet er arriveert, je kunt ‘m precies neerzetten op de uitlaad-volgorde. Wow. Zo leer je nog eens wat. Dat is wel een héél aantrekkelijk aspect van mijn werk 😉
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Het is alsof je weer in de klas zit, bij zo’n al wat oudere geschiedenisdocent. Hij vertelt hoe het zit en straalt daarbij uit dat jij dom bent dat je dat niet weet.Zo praat een informatiepaneel vaak tegen je.
Als ik op reis ben, word ik blij van borden met een mooi beeld van iets dat ik niet zomaar zelf kan zien. Iets onder de grond, of buiten mijn zicht. De situatie van 400 jaar geleden of de samenhang van een verdedigingswerk bijvoorbeeld. Met een bondige tekst erbij (maar niet te summier). Mooi beeld over erfgoed geeft je precies wat je nodig hebt om de waarde van het erfgoed te ontdekken.
Digitaal?
Je zou zeggen: met digitale middelen kun je zoveel meer doen. Maar ze zijn onzichtbaar in het veld. Met een app die je nog niet hebt geladen rij je een interessante plek voorbij, een paneel attendeert je er juist op. Bovendien pak je dan weer je telefoon, en die pak je al zo vaak. (veel jongelui en senioren hebben geen eindeloos data abonnement, dat speelt ook nog een rol)
Toch een bord dus.
De lezer belonen
Met informatie die de ervaring flink vooruit helpt, aangevuld met een QR-code (toch digitaal dus ;-)). Daarmee vind je een expert die iets vertelt, of een filmpje van de werking. Dan beloont het bord de lezer. Dat moet. Anders stopt die niet voor het volgende bord, en word-ie misschien wel helemaal bordenschuw: ‘Wat doen al die lelijke plastic prints met grote logo’s in m’n mooie landschap?!’, zegt-ie dan. Ja, ik durf te zeggen: vormgeverige vormgeving geeft alleen maar ruis.
Voorbeelden
Het watersysteem rond Utrecht is honds ingewikkeld en burgers en toeristen ondervinden er dagelijks de werking van (of de werkzaamheden er aan). En het is gewoon leuk om te weten hoe het zit. Het voorbeeld hieronder, gaat over de Waaiersluis in Gouda. Passanten en toeristen moeten er vaak wachten, en precies op die plek staat het bord. Dicht bij de sluis. Je kunt dus om je heen kijken en dan steeds op het bord om te checken waar je naar kijkt.
Als ik eerlijk ben, er staat teveel op.
Maar ja, mijn missie is dan ook nog niet volbracht.
M’n beste bord ga ik nog maken.
Meer over bezoekers, erfgoed en de verhalen erover lees je hier.
Meer over mooie informatiepanelen, hier.
Gewoon een lekker kijkding, centraal op het informatiepaneel over het Rijksmonument de Waaiersluis in Gouda.
Zo’n klus begint met veldwerk. Hup ernaartoe en iedereen even spreken. Grappig: de technische man van het waterschap (rechts) kent de theorie, maar de Sluismeester (met pet) kent de praktijk. Bovendien kon je met ‘m lachen en zat hij vol anekdotes.
Een waaierdeur in ruststand. De grap van een waaierdeur is dat hij tegen de eb- of vloedstroom in, toch dicht kan. Gewone sluisdeuren worden uit hun sponningen gedrukt als je ze tegen de stroom in probeert te sluiten. De waaierdeuren zitten er bij Gouda, omdat eb en vloed tot daar reikt. De sluis is de meest landinwaartse zeewering, zogezegd.
Het gehele paneel meet 90cm bij 180cm en is nogal een encyclopedie. Maar hij is de helft kleiner dan het oude paneel dat ie vervangt. Op het paneel wordt links de historie en het gesteggel om de uitvinding beschreven, dan een uitleg van hoe een sluis werkt, dan een kaart met het belang van de sluis, een schema met een verklaring voor alle verschillende deurhoogtes, de werking van de waaierdeuren en tot slot de werking van de gemalen en de vispassages.
Het oude paneel. Meer tekst, en meer uitleg, maar op een schoolmeesterige manier. Een mooi beeld over erfgoed zorgt dat die schoolmeester een stuk minder dramt.
Pittig schema dat alle waterhoogtes en sluisdeurhoogtes verklaard. Let op hoe rechts de buitenwijken van Gouda lager liggen dan zelfs de laagste waterstand…
De werking van de sluizen was op het oude paneel recht van boven, nu isometrisch. Da’s makkelijker te begrijpen.
De werking van de waaierdeuren en de vispassages is wel recht van boven. Dit schema kun je makkelijk relateren aan de grote tekening centraal op het bord. De website van het informatiebord is trouwens hdsr.nl/waaiersluis
Zoals een waterschap een werkplaats heeft, heb ik in Illustrator een terrein met losse onderdelen 😉
Het is niet moeilijk. Als er een heel systeem onder de grond zit, maak je daar gewoon een tekening van. Wel eentje die minder ingewikkeld is dan de tekening van de ingenieurs natuurlijk.
Op het uiteindelijke paneel ziet het er zo uit: je ziet de molen met alles eromheen, met inzetjes voor de ondergrondse onderdelen, net iets groter afgebeeld, en met eigen beschrijvingen.