by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers, XXL-informatie
Wanneer je iets moet uitleggen, werken echte dingen beter dan tekst. Dinosaurussen bijvoorbeeld, je wilt zien hoe groot ze zijn. Een opengewerkt model van een gebouw oogt een stuk fijner dan een animatie. Een filmpje over landbouw in 1900, hang de zeis er maar naast. Misschien ruikt hij wel naar een poetsdoek met olie. Maar ontwerp je een tentoonstelling, dan vraagt dat wel wat van je content.
Communiceren met de burger
Bij overheidscommunicatie gaat het om burgers die in het gemeentehuis of op straat ātegen de informatie aan lopenā als ze hun paspoort gaan vernieuwen. Dit soort bezoeker heeft wat beters te doen dan lezen. Wat een pech dat communicatie van overheden altijd een pagina als basisvorm heeft. En als je die paginaās 3 meter hoog maakt en ze in een ruimte zet, dan zijn het nog steeds paginaās. Ken je een beter argument om informatie te ontwijken dan een lap tekst in een openbare ruimte?
āGetver, ik moet lezen.ā
En mijn hemel, wat is die bezoeker wispelturig en snel afgeleid! Alles is belangrijker, de telefoon, andere mensen, het nummertje dat je trekt.
Die bezoekers moeten binnengehaald worden. Want u denkt wƩl dat hij of zij uw boodschap interessant zal vinden (of dat ook zo is, daar hebben we het later wel over).
Spelen met materiaal
Als het onderwerp ruimtelijk is, bijvoorbeeld een nieuwe stadswijk, een fabriek of een dijk, waarom dan niet ook de oplossing ruimtelijk maken? Hoe meer zintuigen hoe beter, lijkt het. Ruimtelijk is Ć©chter dan plat, ruw is Ć©chter dan glad. Groot is echter dan klein. Kleur, materiaal, licht, beweging, geluid. Er is een heel arsenaal aan middelen. Heb je eenmaal objecten, materialen, kleur en licht, dan kun je gaan spelen, en de bezoeker laten spelen.
Spelen is leuk.
De transformatie
Waar deskundigen en curatoren mee komen, dat zijn lappen tekst. Dat werkt niet. Maar welk deel van de inhoud is om te vormen naar een spel? Met welk beeld, vorm of kleur voelt de bezoeker de strekking van een boodschap? En welk informatie verwijs je naar het tweede plan omdat het te ingewikkeld of abstract is? Dat is een klus die een tentoonstellingsbouwer niet voor je kan doen. Daarvoor heb je een redacteur nodig, die ervaring heeft met tentoonstellingen.
Voorbeelden
Hieronder een paar voorbeelden van ruimtelijke āuitlegā over stedelijke zaken. Deze projecten zijn natuurlijk met een heel team gemaakt, van schets tot bouw, onderhoud en het transport naar de volgende locatie. Bel je mij voor zoiets, dan doe ik de transformatie van de inhoud en neem ik een heel goede tentoonstellingsontwerper Ć©n een ervaren bouwer mee voor de uitvoering. Je denkt toch niet dat ik dit soort dingen alleen doe?

Volwassen mensen die spelen in een tentoonstelling. Kijk, dan staan ze open voor wat informatie.

Abstracte begrippen uit de duurzaamheidshoek kun je met echte ‘dingen’ uitbeelden.

Tentoonstelling over duurzame gemeentes. De vraag van het ministerie was ‘wij willen kaarten van Nederland, met de gemeentes uitgelicht. Mijn antwoord was een opstelling van iconen, gebouwd uit duurzame materialen, met daarin alle maatregelen verbeeld. De tentoonstelling is een leuk ontwerp, maar de redactie van de content is een essentiĆ«le stap vooraf.

Een tentoonstelling over de Duurzame Stad van 2040, verbeeld als paviljoen, met een buitenkant van architectentekeningen en een binnenkant met 5 toekomstbeelden en een voice over.

Binnenin het paviljoen ben je in een besloten ruimte, samen met de toekomst. Atelier Rijksbouwmeester / Ministerie VROM.

Bij het paviljoen hoort een boek, waarin 5 interviews verweven zijn met 5 plannen van 5 architectenbureaus. Het tentoonstelling ontwerp volgt dus op een scherpe redactie van de content. De heavy inhoud is beschikbaar, maar niet in de tentoonstelling, die doet de grote lijn voor het brede publiek.

Combineer een vervoermiddel met wat je wil gaan doen en zie je duurzame opties. (Milieueducatiecentrum Nieuwegein)

Alle begrippen vertaald naar tastbare objecten.

Klimaat als Kans, vijf lessenaars over vijf onderwerpen, waar je ‘in kunt duiken’.

Topwetenschapper legt minister uit hoe ruimte voor de rivier werkt.


by Klaas | 13 jun, 2023 | XXL-informatie
Je kunt inkorten en schrappen tot iets heel compact is. Maar je kunt ook een boek maken dat zo charmant is dat de lezer er eens lekker voor gaat zitten. Dat mag best omvangrijk zijn, als de vormgeving maar helpt om het herkenbaar en hanteerbaar te houden.
Een voorbeeld: de vakman-liefhebber
Louis Kat is een bijzondere man. Een enorme specialist. Hij is zijn leven lang met 1 onderwerp bezig: wijn.
Hij reisde eindeloos vaak naar Frankrijk om wijn te zoeken. Dagenlang proeven en noteren om met de juiste wijn thuis te komen.
Wijnkoperij Okhuysen, het bedrijf dat hij heeft grootgemaakt, bestaat 150 jaar. Het verhaal van je bedrijf vertel je in een boek. Dat is de beste vorm. Nog steeds. Dat vult zich niet vanzelf, daar heb je een plan voor nodig.
(Of eigenlijk vult het zich wel vanzelf, met al die spullen uit het archief. Een typisch jubileumboek vertelt āallesā en da’s alleen leuk voor vrienden en familie.)
Er is een besluit nodig. Een antwoord op de vraag āwat voor boek zou dit moeten zijn?ā
Een besluit tegen de chaos
Aanwijzingen genoeg. Het bedrijf Okhuysen is gebouwd op de reizen van Monsieur Louis. Die verheffen we tot hoofdzaak. Reisverhalen zijn een duidelijk genre, reisgidsen een duidelijk vorm. Wijnstreken zijn een bekende structuur, en elke streek heeft een herkenbare problematiek voor de wijninkoper. Plan klaar. Het plan maakt een eind aan alle twijfel. Alle inhoud waarvan je dacht āmoet dat er wel in?ā blijkt af te vallen, of er toch naadloos in te passen. Met het besluit is de indruk dat het allemaal heel veel is en alle kanten opgaat, verdwenen. Verruilt voor een prettige orde. En binnen de reisverhalen blijkt genoeg variatie te zijn om de lezer nooit te vervelen. En dan is er mijnheer Kat zelf. Hij zei ‘ik zie mijn lezers het boek ’s avonds even openslaan, in een fijne stoel, met een goed glas wijn’.
“Ik zie het als mijn tekst”
Mijnheer Kat is aan het schrijven geslagen. Vanuit zijn herinnering en vanuit oude notitieboekjes. Blijft een hels karwei. Redactie deden we samen, een intiem proces. Wat er op boeknivo gebeurde (een duidelijk besluit) herhaalt zich op dit lagere niveau: āwaar gaat elk afzonderlijk verhaal over?ā. Een onverwachte ontmoeting, een gelukje, een taai gevecht om de aandacht van die ene wijnboer? Heb je dat besloten, dan kun je schrappen, en aanscherpen. De schrijver was duidelijk over mijn redactiewerk: “Ik lees het ‘als mijn tekst’, maar heb tegelijk grote bewondering hoe jij deze inkort en overbodige informatie elders samenvat. Mijn complimenten!”
Om het boek naar het heden te halen, heb ik 25 wijndomeinen bezocht om er fotoās te maken van het landschap en de kelders. De fotoās en de hedendaagse kaartjes maken duidelijk: je kunt er gewoon heen over de Route du Soleil.
Op 1 punt heb ik me verslikt (dat doe ik voor jou beter!): de tekstcorrectie van de honderden prachtige Franse en Spaanse plaats- persoons- en wijn-namen, daar had ik niet van terug. Gelukkig kon team Okhuysen tijd vrijmaken. Gered!
Het belangrijkste voor experts en boekvormgevers?
Rustig, langdurig dicht bij je onderwerp zijn. Samen.
Zo krijgt het boek een ziel.

Monsieur Louis, een boek van een expert over het vinden van de beste wijn.

Voor de fotografie bezocht ik 25 wijndomeinen. Hier bij Guffens, waar traditie en roestvrijstaal samen gaan.

Een register met 600 namen van wijnmakers, wijnen en akkers.

Schitterende wijngaarden in Bandol.

Na een dubbele pagina met een foto van de streek opent elk hoofdstuk van het boek met een kaart (een expert vraagt een verfijnde vormgeving he?) en een inleiding.

.

.

Kaartinzetjes, wanneer de bezochte wijngaard deel uitmaakte van een groot gebied.

Allerlei opties voor de pagina’s passeerden de revue.

Dit was niet het laatste project waarbij ik vaak rond zonsopkomst al in het landschap was om het te fotograferen.

Aan het werk in Spanje, Rueda.

by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Het is alsof je weer in de klas zit, bij zo’n al wat oudere geschiedenisdocent. Hij vertelt hoe het zit en straalt daarbij uit dat jij dom bent dat je dat niet weet.Zo praat een informatiepaneel vaak tegen je.
Als ik op reis ben, word ik blij van borden met een mooi beeld van iets dat ik niet zomaar zelf kan zien. Iets onder de grond, of buiten mijn zicht. De situatie van 400 jaar geleden of de samenhang van een verdedigingswerk bijvoorbeeld. Met een bondige tekst erbij (maar niet te summier). Mooi beeld over erfgoed geeft je precies wat je nodig hebt om de waarde van het erfgoed te ontdekken.
Digitaal?
Je zou zeggen: met digitale middelen kun je zoveel meer doen. Maar ze zijn onzichtbaar in het veld. Met een app die je nog niet hebt geladen rij je een interessante plek voorbij, een paneel attendeert je er juist op. Bovendien pak je dan weer je telefoon, en die pak je al zo vaak. (veel jongelui en senioren hebben geen eindeloos data abonnement, dat speelt ook nog een rol)
Toch een bord dus.
De lezer belonen
Met informatie die de ervaring flink vooruit helpt, aangevuld met een QR-code (toch digitaal dus ;-)). Daarmee vind je een expert die iets vertelt, of een filmpje van de werking. Dan beloont het bord de lezer. Dat moet. Anders stopt die niet voor het volgende bord, en word-ie misschien wel helemaal bordenschuw: āWat doen al die lelijke plastic prints met grote logoās in mān mooie landschap?!ā, zegt-ie dan. Ja, ik durf te zeggen: vormgeverige vormgeving geeft alleen maar ruis.
Voorbeelden
Het watersysteem rond Utrecht is honds ingewikkeld en burgers en toeristen ondervinden er dagelijks de werking van (of de werkzaamheden er aan). En het is gewoon leuk om te weten hoe het zit. Het voorbeeld hieronder, gaat over de Waaiersluis in Gouda. Passanten en toeristen moeten er vaak wachten, en precies op die plek staat het bord. Dicht bij de sluis. Je kunt dus om je heen kijken en dan steeds op het bord om te checken waar je naar kijkt.
Als ik eerlijk ben, er staat teveel op.
Maar ja, mijn missie is dan ook nog niet volbracht.
M’n beste bord ga ik nog maken.
Meer over bezoekers, erfgoed en de verhalen erover lees je hier.
Meer over mooie informatiepanelen, hier.

Gewoon een lekker kijkding, centraal op het informatiepaneel over het Rijksmonument de Waaiersluis in Gouda.

Zo’n klus begint met veldwerk. Hup ernaartoe en iedereen even spreken. Grappig: de technische man van het waterschap (rechts) kent de theorie, maar de Sluismeester (met pet) kent de praktijk. Bovendien kon je met ‘m lachen en zat hij vol anekdotes.

Een waaierdeur in ruststand. De grap van een waaierdeur is dat hij tegen de eb- of vloedstroom in, toch dicht kan. Gewone sluisdeuren worden uit hun sponningen gedrukt als je ze tegen de stroom in probeert te sluiten. De waaierdeuren zitten er bij Gouda, omdat eb en vloed tot daar reikt. De sluis is de meest landinwaartse zeewering, zogezegd.

Het gehele paneel meet 90cm bij 180cm en is nogal een encyclopedie. Maar hij is de helft kleiner dan het oude paneel dat ie vervangt. Op het paneel wordt links de historie en het gesteggel om de uitvinding beschreven, dan een uitleg van hoe een sluis werkt, dan een kaart met het belang van de sluis, een schema met een verklaring voor alle verschillende deurhoogtes, de werking van de waaierdeuren en tot slot de werking van de gemalen en de vispassages.

Het oude paneel. Meer tekst, en meer uitleg, maar op een schoolmeesterige manier. Een mooi beeld over erfgoed zorgt dat die schoolmeester een stuk minder dramt.

Pittig schema dat alle waterhoogtes en sluisdeurhoogtes verklaard. Let op hoe rechts de buitenwijken van Gouda lager liggen dan zelfs de laagste waterstand…

De werking van de sluizen was op het oude paneel recht van boven, nu isometrisch. Da’s makkelijker te begrijpen.

De werking van de waaierdeuren en de vispassages is wel recht van boven. Dit schema kun je makkelijk relateren aan de grote tekening centraal op het bord. De website van het informatiebord is trouwens hdsr.nl/waaiersluis

Zoals een waterschap een werkplaats heeft, heb ik in Illustrator een terrein met losse onderdelen š

Het is niet moeilijk. Als er een heel systeem onder de grond zit, maak je daar gewoon een tekening van. Wel eentje die minder ingewikkeld is dan de tekening van de ingenieurs natuurlijk.

Op het uiteindelijke paneel ziet het er zo uit: je ziet de molen met alles eromheen, met inzetjes voor de ondergrondse onderdelen, net iets groter afgebeeld, en met eigen beschrijvingen.
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Ik begreep eerst niet waarom ze mij belden. Ze hadden alles. Verhaallijnen, een huisstijl, een inspiratiegids, 3D visuals, een beeldbank. Toen keek ik beter. Ik zag overal afstand. Wetenschappelijke afstand. Objectiviteit. Heel goed, beste wetenschappers. Maar als je publiek wilt boeien dan wil je verhalen. Intimiteit.
Hoe krijg je intimiteit?
1 Niet overweldigen
In elk geval door de lezer niet te overweldigen, daās Ć©Ć©n. Verhalen voor bezoekers zijn korter en veel visueler. Eigenlijk niks nieuws. Ik zei: ik maak wel tekeningen. Ook al omdat je op fotoās zooo weinig ziet van de Zeeuwse en Vlaamse geologie. Het is nogal subtiel daar, geen vulkanen of gletsjers of kliffen, maar slib en veen en hoogteverschillen van een halve meter. Illustraties lossen dat op.
2 Heel dicht bij het onderwerp komen, direct
De wetenschappelijke afstand zou je willen vervangen door informatie uit de eerste hand. Nabijheid, door de ogen van iemand die altijd in het landschap is. Niet moeilijk: ik opperde om beheerders en gebruikers van het landschap op te zoeken en te interviewen. Ter plekke, niet via Zoom natuurlijk. Geweldig leuk om te doen, je oogst direct rake observaties.
3 Langdurig bij het onderwerp zijn.
Om te weten welke foto de beste is, en wat je wilt weergeven op een tekening, en wat de ziel van het landschap dan is, moet je er gewoon heen. Ik stelde voor om alle plekken in het Geopark te voet te bezoeken. Echt te voet, niet door er eerst naast te parkeren. Ik neem m’n tentje wel mee.
De opdrachtgever was overtuigd.
En ik had er zin in. Alleen iemand die heel dicht bij het onderwerp is, kan iets goeds maken. Al kan ik me voorstellen dat 593 kilometer lopen niet de enige manier is. Wel de mijne.
Nu moet de lezer nog besluiten het Geopark te bezoeken.
Ik hoop dat de verhalen daarbij helpen.
Want als je eenmaal in het landschap staat, ben je Ć³m.
Geopark Schelde Delta website
Mijn instagram reels over dit project zijn ook leuk om te bekijken.

De brochure ‘Hier stroomt schoonheid’, Engelse vertaling en achterzijde

In de binnenzijde van het omslag is een kaart opgenomen met alle geologische sites

De tekeningen bevatten erg on-geologische details, zoals deze bozige man met pet, die geen zin heeft in strand.

Een dele van de oplage is gebonden met een cahiersteek.

Echt werken, dit project. De 6 wandelingen die ik maakte in het najaar van 2022. 600km langs het leeuwendeel van de 40 geologische bijzonderheden.

Het boekje bevat 12 verhalen en 12 tekeningen. Onder elke tekening staat een ’toeristisch tekstje’.

Ik experimenteerde wat met verschillende tijdperken in 1 tekening. Dat is nog maar bij 1 tekening zichtbaar. De kleiwinning bij Boom die het landschap verklaard.

De rode kolen van de gebroeders Noƫ bij Sint-Margriete in het Meetjesland staan er ook in, samen met de Escholtzia die ze telen voor tincturen.

Elk verhaal heeft een ‘navigatiedingetje’ waar verwezen wordt naar de Geopark-locaties, genummerd op de overzichtskaart.

In dezelfde stijl als de landschapstekeningen zijn er blokdiagrammen over de geologie en geomorfologie. Simpeler dan dit kan bijna niet.

Opwas, aanwas en indijking uitgelegd met een soort kaartjes.


De blokdiagrammen gaan vergezeld vaneen heel korte tekst, waarin verwezen wordt naar de locaties.

De meeste foto’s zijn door mij gemaakt, onderweg in het landschap. Van echt dichtbij. De meeste ‘officiĆ«le’ landschapsfoto’s over de geologie van het gebied zijn heel mooi, maar vaak geven ze ‘overzicht’, of proberen ze het geheel te laten zien, en dat werkt niet zo goed, denk ik.

Er is ook een Engelse vertaling.

Met Soan Lang Ie (IVN gastvrouw v/h landschap) langs Het Zwin bij Cadzand. Een interview over duindoorns, zeevenkel en haastige fietsers.

6 wandelingen van in totaal 600 kilometer leverden 12 verhalen en 12 tekeningen. Die tekeningen gaan van schets (locatie kiezen en kiezen wat je daar ziet) naar materiaal verzamelen, naar eindresultaat. Het uitzicht vanaf de Rijzende Weg op het Markiezaatsmeer kun je niet zo zien als op de tekening. Maar dat is nou net de kracht van tekeningen. Visuele verhalen voor bezoekers zijn raak, niet wetenschappelijk correct.

Soms is de eerste schets op een andere plek, en met een ander onderwerp. Links de Kalkense Meersen bij Schellebelle, later werd het een veenput in de paleomeander van Berlare, omdat daar het zwaartepunt ligt in het verhaal. Midden: de eerste stijl die ik koos was houtsnede. Ik gutste (digitaal, maar wel met de hand) alle wit uit. Die stijl viel niet goed, zodat hij (rechts) is aangescherpt tot de opvolger van de Japanse houtsnedes, de klare lijn. Sort of.

De allereerste visuele stijl was nog simpeler, echt een houtsnede met weinig drukgangen, felle kleuren en overdrukkende inkten. De foeragerende lepelaars in een getijdengeul in het Verdronken Land van Saeftinghe nemen alle aandacht. Rechts is allemaal wat neutraler, met het schip minder prominent, maar de oeverwallen van de geulen (het geologische aandeel) veel beter in beeld.

Yerseke. Links is er nog een knip tussen onder en boven water, maar die truc is afgeschaft (er is nog maar 1 tekening met een inzetje over). Midden de eerdere houtsnede-stijl, rechts de meer klare lijn en veel frissere kleuren. Mijn hemel wat een werk. Erg onmogelijk gezichtspunt trouwens. Je kunt nergens vanaf de waterlijn IN de oesterputten kijken natuurlijk š

Dan is er nog een katern in het boekje met de uitleg van alle geologische verschijnselen die in het gebied een rol spelen. Hier was vooral het schrijven een klus: hoe kon ik de kwartairgeologie en geomorfologie in 16 x 50 woorden uitleggen?
De tekeningen zijn blokdiagrammen, doorsnedes en opzichten, in ongeveer de stijl van de grote tekeningen. Voor de harmonie en de uitstraling van begrijpelijkheid (in het boekje zijn alle onderdelen natuurlijk gelabeld).

Echt, alles van heel dichtbij bekijken, en ruiken, en voelen, is essentieel. (Slik bij Sint-Annaland, Tholen)

Kamperen bij De Wachtsluis bij Cadzand, bij wakkere en ondernemende boeren. Spreek je die ook nog eens. Ik heb al het bezoek aan de locaties in het Geopark te voet gedaan. Dan kijk je beter. Tentje mee, heerlijk toch?

Heel verleidelijk: laten zien hoe het er 4000 en 1500 jaar geleden uitzag. Maar alleen in het NL deel zijn er boringen gedaan, en dan nog, hoe zet je grondsoorten om naar iets van een landschapsbeeld? Een belangrijke boodschap voor de wetenschappers: dit kun je geen kaarten noemen, het zijn impressies. (Ze zouden 45×45 mm zijn in het boekje)

Een spin-off: drie kaarten voor het tijdschrift Zonneland, voor kinderen. 12.000 jaar geleden en 1500 jaar geleden. In zo’n tijdschrift hebben de kaarten meteen de status van illustratie. Dan mag mijn fictieve Vlaamse land wel weer getekend worden. (Wel op basis van allerlei studies, maar met louter grove of schematische kaartjes)

Natuurlijk moest ik uitkijken voor een al te Hollandse focus. Maar Vlaanderen, en vooral de oevers van de Schelde, zijn zo interessant, ik werd fan. Vlaamse correctors hebben e.e.a nog wat scherp gesteld. Zoetwatergetij enzo. Die visuele verhalen voor bezoekers moeten natuurlijk ook de Vlamingen aanspreken.
by Klaas | 13 jun, 2023 | Visuele verhalen voor bezoekers
Boeren praten als vanouds over opbrengst. Vogelaars praten over het herkennen van een soort.
Nu is gebleken dat de weidevogels met zeker 75% in aantal zijn afgenomen en de boeren nauwelijks een inkomen overhouden aan keihard produceren, komen boeren en vogels in de publieke aandacht. En dat publiek kan wel wat kennis gebruiken, liefst ter plekke. Dat kan, met mooie informatiepanelen over het landschap, de vogels en de boeren.
De Vogelbescherming ā meesters in het combineren van fraaie vogels met sombere verhalen ā vroeg mij informatiepanelen te bedenken voor een weidevogelproject in de Bovenkerkerpolder tussen Amstelveen en Uithoorn. Melkveehouders hebben daar zelf een melkfabriek opgericht, en van de opbrengst betalen ze maatregelen die de weidevogels helpen. En dat is niet bepaald de enige link tussen boer en vogel.
De wetenschap temmen
Kennis over weidevogels komt van alle kanten. Ecologen, biologen, waterschapsmensen en de landbouwuniversiteit smijten met rapporten vol jargon en statistiek. De informatie komt altijd van Ć©Ć©n partij, dus als een bezorgde burger het al kan lezen, dan ziet-ie nooit het geheel.
Dat is dus mijn eerste taak: op het informatiepaneel het geheel laten zien.
Maar is dat vanuit het perspectief van de vogelbescherming, of vanuit dat van de boeren? Weet je wat, ik begin in het midden. Bij alledaagse begrippen: gras, mest, rust en water. Dat stapt ook lekker makkelijk in, voor de lezer. Die kan ook altijd terugvallen op deze eenvoudige aanknopingswoorden. Je kunt dus rustig met voedselketens, trekroutes en maaimethodes aankomen. Nog beter, deze begrippen komen voor in al die verschillende vakgebieden.

De lezer (zowel de boeren- als de vogelliefhebber) haakt aan bij een simpel begrip. Rust, mest, water en gras. Van daaruit gaat het de diepte in.

Traditionele natuurinformatie begint bij een dier, een vogel in dit geval, en zet dat aan de top. De boer bungelt ergens onderaan. Bij dit project vormen eenvoudige begrippen uit het landschap een gelijkwaardige verbinding tussen boer en vogel.

Eigenlijk vragen we de bezoeker om het schuifje ergens te zetten. Da’s eigenlijk gewoon politiek. De vogelbescherming wil de schuif helemaal naar rechts, en dat lukt alleen als de boeren er brood in zien.
Kunst gebruiken
Je zou wel gek zijn om de schoonheid van de vogels niet te gebruiken. Zij lenen hun charisma en je kunt ze van veraf al zien. Een aantrekkelijk paneel belooft dat je iets te weten gaat komen. De hoofdrolspelers (de vogels en de boeren) brengen spanning mee: wie krijgt het zoals-ie het hebben wil? Hoe zou jij het willen? āØRuimtelijke informatie (over maaien, waterpeil of hoe de kuikens lopen bij gevaar) gaat via tekeningen. Er is allerlei lekker strooigoed: bloemen, insecten, de labeltjes aan de illustraties en diagrammen, de mooie soortnamen. Al die tekeningen geven de tekst de kans om lekker kort te blijven.
De consequenties tonen
De informatie en tekeningen zijn herkenbaar āgroenā, maar het is geen marketing van het eigen gelijk met grote logoās erop. De Vogelbescherming zegt: onze organisatie ziet de andere partij ook. Lezers die geen natuurbeschermer zijn worden niet afgeschrikt. Maar de eerste zin van het paneel over gras zegt wel: āDe melk is te goedkoopā. Wat mij betreft is dit een feit (ik heb dit zinnetje erop gezet en blij dat het niet geschrapt is). De waarneming āwat de boer wil staat op gespannen voet met wat de vogel nodig heeftā wordt hier aangescherpt: āwat de boer wil, dat is wat de consument van hem vraagtā.
Vindt de burger dat de vogels beschermd moeten worden, dan moet-ie voorkomen dat de consument in hem de goedkoopste melk koopt.
Het is fijn om mooie informatiepanelen over landschap en natuur te ontwerpen voor opdrachtgevers die zaken aankaarten die normaliter afgedaan worden met ādat is hoe de wereld nu eenmaal werktā. Als je droogjes laat zien hoe het zit, hoe een probleem in de wereld komt, dan kan iedereen zien waar ze kunnen helpen.
Koop om te beginnen de melk van de Boeren van Amstel.
Alleen al omdat-ie zo lekker is š

De panelen zijn een soort hybride: tekst, infographics en illustraties samengesmolten.
[caption id="attachment_7539" align="alignleft" width="2560"]
Om geen nieuwe objecten in het veld te zetten, zijn de borden op een eikenhouten plank bevestigd, die met beugels op de bovenrand van veldhekken staan.

Mooie informatiepanelen over landschap en natuur op veldhekken langs de fietsroute. Er is ook een viewfinder, een uitzichtpunt met informatie in drie delen over vogeltrek naar zuid, oost en noord.

In een hoek van elk bord een kaartje en een melkpak met de reden van deze borden: weidevogelmelk om de maatregelen mee te betalen. Echt lekkere melk, natuurlijk.

Bevestiging van de borden op de viewfinder. Lokale bedrijven hebben de planken gezaagd, de borden bevestigd en het uitzichtpunt gebouwd. De panelen zelf zijn gemaakt van dibond met een car-wrap-sticker, geprint op een 6 kleuren pers. Prachtige zachte verlooptinten!

Viewfinder in weidevogellandschap De Slaag, voor Natuurmonumenten.

Eerdere serie borden op metalen veldhekken in het Eemland, voor Natuurmonumenten.

Geen nieuwe objecten in het landschap. Dat scheelt al een stuk in het ‘informatiebordengevoel’.

Alle panelen bevatten uitleg, via supergrote tekst en een diagram. Hier zie je hoe weidevogelbeheer eigenlijk teruggrijpt op de omstandigheden van vroeger, voor de grootschalige veeteelt.

De afgebeelde vogels zijn geen vogels, het zijn echt illustraties, met strakke lijn en gevuld met patronen ontleend aan de Japanse houtsnijtechniek.

Op de viewfinder vind je aan de bovenrand alle gebieden waar vogels heentrekken vanuit de Bovenkerkerpolder. Hier een scholekster, die liever niet te ver weg gaat.

De zwanen vliegen naar de Pjasina-delta op het Taymir schiereiland in Siberiƫ. In vier etappes!

Wulpen vliegen niet naar noord of zuid, maar naar het westen, naar de Britse wetlands.